chapitre 2parler G & regelmatige ww op -IR

1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programme
Terugblik: 


Doel van vandaag:

Aan het einde van paragraaf H:
  • kun je de ww- op -ir vervoegen;
  • kun je een kort verhaal schrijven.

Slide 2 - Slide

Phrases-clés et Parler
Prenez vos livres à la page 80, exercice 27:

Hoe heet je?
Hoe oud ben je?
Waar hou je van en waarom?
Waar hou je niet van en waarom niet?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Regelmatige ww
Altijd twee regels:
1. STAM = hele ww - laatste twee letters
Bijv. regarder --> regard-
finir > fin
2. STAM + uitgang
Bij elke soort ww andere uitgangen (-er anders dan -ir)

Slide 5 - Slide

finir (beëindigen)
Je finis
Tu finis
Il/elle/on finit
Nous finissons
Vous finissez
Ils/elles finissent

Slide 6 - Slide

Andere werkwoorden op -ir
réfléchir (nadenken)
réussir (slagen)
remplir (invullen)
grandir (groeien)
choisir (kiezen)
rougir (rood worden, blozen)

Slide 7 - Slide

Regelmatige ww op -IR  présent
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
ISSONS
ISSEZ
ISSENT
IT
IS
IS

Slide 8 - Drag question

Wat is de goede vorm?
Nous (finir)
A
finis
B
finit
C
finissons
D
finissez

Slide 9 - Quiz

Wat is de goede vorm?
Tu (choisir)
A
choisis
B
choisit
C
choisissons
D
choisissez

Slide 10 - Quiz

Wat is de goede vorm?
Ils (finir)
A
finis
B
finit
C
finissez
D
finissent

Slide 11 - Quiz

Zet in de goede vorm van de présent:
Vous (finir)

Slide 12 - Open question

Zet in de goede vorm van de présent:
Tu (rougir)

Slide 13 - Open question

1. vous (finir)

Slide 14 - Open question

2. elle (rougir)

Slide 15 - Open question

3. tu (choisir)

Slide 16 - Open question

4. ils (grandir)

Slide 17 - Open question

Passé composé
Voor de passé composé (v.t.t.) gebeurt het volgende:
Bijvoorbeeld:
J'ai fini     Ik heb beëindigd
Tu as fini     Jij hebt beëindigd

Wat is dus de regel??

Slide 18 - Slide

Wat is de goede vorm?
Tu (choisir) _________ ___________
A
ai choisi
B
as choisi
C
ai choisi
D
as choisir

Slide 19 - Quiz

Wat is de goede vorm?
Nous (rougir) _________ ___________
A
avez rougir
B
avez rougi
C
avons rougir
D
avons rougi

Slide 20 - Quiz

Zet in de goede vorm van de passé composé: elles (finir) _______ _________

Slide 21 - Open question

Zet in de goede vorm van de passé composé: vous (réussir) _______ _________

Slide 22 - Open question

Ik begrijp nu het regelmatige ww op ir :
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Au boulot:
Prenez vos livres à la page 82
Faites ex 29 et 30 

Slide 24 - Slide

Devoirs
lundi 12/12
herhalen A t/m H
faire: ex 29 + 30  p.82
mercredi 14/12
Repetitie Chapitre 2

Slide 25 - Slide