ABCDE-triage

ABCDE-triage

"treat first what kills first"


Presentatie bij leertaak 1.7 Training triage
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Training triageMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

ABCDE-triage

"treat first what kills first"


Presentatie bij leertaak 1.7 Training triage

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

ABCDE methode

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je ABCDE?
Voor het kiezen van een ingangsklacht wordt vastgesteld of de patiënt ABCDE-stabiel is. Is dit niet zo? Dan wordt er direct hulp ingeroepen.

Door het volgen van deze methodiek kunnen doorgaans alle letsels en stoornissen worden onderkend en behandeld.

Slide 4 - Slide

Afkorting ABCDE
(Er wordt begonnen met D)
Disability (verminderd bewustzijn)
Airway (luchtweg)
Breathing (ademhaling)
Circulation (bloedsomloop)
Exposure (omstandigheden waarin de patiënt zich bevindt, bijvoorbeeld: is hij in paniek? Is er geweldsdreiging of zijn er andere bedreigende omgevingsfactoren? Is de patiënt suïcidaal?)

Slide 5 - Slide

Disability
De snelle neurologische evaluatie. AVPU methode; 
A alert= het slachtoffer is ‘wakker’ en zich bewust van haar omgeving.
V vocal= het slachtoffer reageert op aanspreken.
P Pain= het slachtoffer reageert alleen op pijnprikkels.
U unresponsive= Het slachtoffer reageert in het geheel niet op prikkels van buitenaf. 

Slide 6 - Slide

Je merkt bij D:
Patiënt is verward/suf.

Je vraagt: Is de patiënt alert/helder?
Zo ja? Vraag door naar A
Zo nee? AVPU uitvragen. Reageert hij op aanspreken, schudden of pijnprikkel of is er helemaal geen reactie?

Slide 7 - Slide

Airway
Deze is vrij wanneer de patient normaal antwoord geeft. 
Een hoorbare ademhaling wijst op een belemmering van de ademweg. 

Acute stridor: abnormaal ademgeluid veroorzaakt door de turbulente luchtstroom in een gedeeltelijk geobstrueerde of vernauwde luchtweg. Treedt op bij inademing.

Slide 8 - Slide

Je merkt bij A:
Patiënt is ernstig benauwd: hij kan geen hele zin spreken.
Patiënt ademt hoorbaar in.

Slide 9 - Slide

Breathing
Als de luchtweg eenmaal open is, moet de kwaliteit en kwantiteit van de ademhaling beoordeeld worden. Gelet wordt op frequentie, regulariteit en diepte. 

Filmpje: Intrekkingen

Slide 10 - Slide

Je merkt bij B:
Patiënt is ernstig benauwd: hij kan geen hele zin spreken.
Patiënt ademt hoorbaar in.
Patiënt ademt snel.

Slide 11 - Slide

Circulation
Patiënt verliest bloed (bloed braken/bloed opgeven/rectaal bloedverlies).
Patiënt heeft een snelle pols.
Patiënt geeft aan dat het hem ‘zwart voor de ogen’ wordt.
Patiënt heeft het gevoel het bewustzijn te verliezen.
Kleur van de huid.

Slide 12 - Slide

Environment
Als er een probleem in de omgevingsfactor is merk je het volgende:
Patiënt is in paniek.
Patiënt dreigt zichzelf te verwonden.
Patiënt meldt: ‘Ik maak er een eind aan.’
Er is sprake van rookontwikkeling of andere bedreigende omgevingsfactoren.

Slide 13 - Slide

ABCDE stabiel?
Kies een passende ingangsklacht.
Ook dan kan er een hoge urgentie uitkomen!
Blijf alert op alarmerende signalen en symptomen.
Zie tabel 2 uit NHG Triagewijzer.

Slide 14 - Slide

Wat is het beleid bij een U1?
A
spoedconsult binnen 1 uur
B
spoedconsult direct
C
spoedvisite direct + ambu i.o.v. arts
D
ambu i.o.v. arts

Slide 15 - Quiz

Wat is het beleid bij een U2?
A
Spoedconsult binnen 1 uur
B
Spoedvisite binnen 1 uur
C
Spoedconsult of -visite binnen 1 uur
D
Spoedconsult of -visite direct

Slide 16 - Quiz

Wat mag je niet vergeten
in de overdracht aan de arts en ambulance?

Slide 17 - Mind map