Week 9 les 2 Lezen examen

Lesopbouw
  • 10 min. Zs lezen
  • Lesdoelen bespreken
  • Terugblik 
  • Korte uitleg
  • Opdrachten maken
  • Nakijken
  • Evaluatie
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesopbouw
  • 10 min. Zs lezen
  • Lesdoelen bespreken
  • Terugblik 
  • Korte uitleg
  • Opdrachten maken
  • Nakijken
  • Evaluatie

Slide 1 - Slide

10 min. Zs

Lezen

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je herkent signaalwoorden en kunt deze koppelen aan de tekstverbanden
  • Je kunt vragen beantwoorden over feiten en meningen
  • Je kent de theorie die hoort bij de hoofdgedachte. Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen
  • Je kent de 7 tekstdoelen

Slide 3 - Slide

Terugblik
  • Zoekend lezen; titel, alinea's, soort tekst
  • Meerkeuzevragen; eerst vraag lezen, opzoeken in tekst, zelf antwoord geven, vergelijk dit met de antwoorden bij de vraag
  • Vragen over de inleiding; mening geven, deskundigen, belangrijke vraag, samenvatting, voorbeeld, reden, anekdote
  • Deelonderwerpen; eerste zin van alinea / tussenkopje

Slide 4 - Slide

Uitleg: signaalwoorden + tekstverbanden
  • zorgen ervoor dat een tekst 'makkelijk' te begrijpen is
  • zorgen voor logica
  • komen in zinnen voor (verband tussen zinnen)
  • komen in de eerste en laatste zin van een alinea voor (verband tussen alinea's)

Slide 5 - Slide

Uitleg:

Slide 6 - Slide

Uitleg: feiten en meningen
Feiten
  • Kun je controleren
  • vb. Bij handbal is het rechthoekige speelveld 40 meter lan en 20 meter breed.

Meningen
  • Kun je het mee oneens of mee eens zijn
  • vb. Ik vind het handbal een vermoeiende sport.

Argumenten
  • Hiermee wordt uitgelegd waarom iemand een bepaalde mening heeft
  • vb. Ik vind handbal een vermoeiende sport, omdat je er zoveel bij moet bewegen.

Slide 7 - Slide

Uitleg: hoofdgedachte
Hoofgedachte
  • 1 zin waar de hele tekst over gaat 
  • bestaat uit: het onderwerp en wat erover wordt gezegd 
  • vb. voetbal en de geschiedenis hiervan

Slide 8 - Slide

Uitleg: 7 tekstdoelen
  1. Informeren; schrijver wil dat je iets te weten komt
  2. Activeren/Tot handelen aansporen; de schrijver wil dat je iets gaat doen
  3. Overtuigen; schrijver wil je overtuigen van zijn mening
  4. Gevoelens tot uitdrukking brengen; schrijver wil vertellen hoe hij zich voelt
  5. Adviseren; schrijver wil je advies geven/een tip geven
  6. Waarschuwen; schrijver wil je vertellen wat je wel en niet moet doen
  7. Amuseren; schrijver wil dat je vermaakt wordt

Slide 9 - Slide

Opdrachten
Basis + kader;
Maak opdracht 5+6+7+8

Examentekst 'Waar blijft de huishoudrobot?' 


Klaar:
Lezen
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Nakijken

Slide 11 - Slide

Evaluatie
  • Je herkent signaalwoorden en kunt deze koppelen aan de tekstverbanden
  • Je kunt vragen beantwoorden over feiten en meningen
  • Je kent de theorie die hoort bij de hoofdgedachte. Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen
  • Je kent de 7 tekstdoelen

Hoe ging het?
Wat ging erg goed?
Wat kan beter?
Wat heb je geleerd?

Slide 12 - Slide