Taal groep 5

Taal
Vandaag herhalen we de woordenschat woorden.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Taal
Vandaag herhalen we de woordenschat woorden.

Slide 1 - Slide

Wat betekent: de verkeersregel
A
Afspraken die gelden in het verkeer
B
Afspraken die thuis gelden
C
Regels voor op school

Slide 2 - Quiz

Wat betekent: de splitsing
A
Een plek op het schoolplein
B
Een plek waar een park begint
C
De plaats waar een weg zich in tweeën deelt

Slide 3 - Quiz

Wat is het verbod?
A
Iets wat mag
B
Iets wat niet mag

Slide 4 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een verbod.
A
Je mag hier niet fietsen
B
Je mag hier met de auto rijden
C
Je mag hier wel fietsen

Slide 5 - Quiz

"Wij wonen in de bollenstreek". Wat is de streek?
A
Een dorp
B
Een gebied
C
Een stad
D
Een paar huizen

Slide 6 - Quiz

Wat betekent: in het vervolg
A
Vroeger
B
Vanaf nu
C
Onderweg

Slide 7 - Quiz

"Meester Finn zocht vergeefs naar de toetsen maar kon ze niet vinden". Wat betekent vergeefs?
A
Zonder dat het iets oplevert
B
Iets vergeten
C
Heel druk zijn

Slide 8 - Quiz

Als ik in een hogere versnelling fiets. Fiets ik dan...
A
Lichter
B
Zwaarder

Slide 9 - Quiz

Wat is: de rotonde?
A
Een rond ding dat rond draait
B
Een oliebol met chocola erin
C
Een rond plein waarop een aantal wegen uitkomen

Slide 10 - Quiz

Welke woorden staan op alfabetische volgorde?
A
Appel-kiwi-banaan
B
Kiwi-Banaan-Appel
C
Appel-Banaan-Kiwi
D
Banaan-Appel-Kiwi

Slide 11 - Quiz

Welke woorden staan op alfabetische volgorde?
A
Aarde-Aap-Appel
B
Brommer-Beer-Bos
C
China-Circus-Citroen
D
Dom-Donderdag-Dinsdag

Slide 12 - Quiz

Hoe vonden jullie de quiz?
Heel makkelijk
makkelijk
moeilijk
Heel moeilijk

Slide 13 - Poll