1.1 Koning en parlement

Koning en parlement
Staatsinrichting van Nederland
1 / 42
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Koning en parlement
Staatsinrichting van Nederland

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Wat gaan we vandaag doen?
1. Puzzel 
2. Leerdoelen
3. Afspraken geschiedenis
4. Hoe werkt het boek?
5. Starten met Staatsinrichting
6. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Zoek de drie andere personen met de juiste puzzelstukken en ga bij elkaar zitten. 

Overleg zachtjes: welk historisch figuur is dit?
Waarom is deze persoon zo belangrijk geweest voor de geschiedenis?
4

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Introductie Staatsinrichting van Nederland 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat weet jij van de Nederlandse regering en politiek?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide


Hoe veel mensen zitten er in de  Tweede Kamer? 
A
150
B
75
C
225
D
100

Slide 9 - Quiz


Om de hoe veel jaar mogen mensen stemmen? 
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 10 - Quiz


In welk jaar kregen vrouwen eindelijk stemrecht?
A
1917
B
1919
C
1922
D
1953

Slide 11 - Quiz


Welke grote verandering bracht de grondwetsherziening van 1848? 
A
Meer rechten voor de koning
B
Meer rechten voor de burgers
C
Het begin van het koninkrijk Nederland
D
Het begin van de Republiek Nederland

Slide 12 - Quiz


Wie zorgde in 1848 voor een nieuwe grondwet?
A
Koning Willem I
B
Koning Willem IV
C
Thorbecke
D
Piter Jelles Troelstra

Slide 13 - Quiz

...twee oorzaken noemen voor de
Nederlandse grondwetsherziening in 1848

...drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.

...uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Aan het einde van de les kan je...

Slide 14 - Slide

§1.1
Koning en parlement
A
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Leerdoel:
Je kan twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
Begrippen:
grondwet
grondrechten
constitutionele monarchie
B
De grondwet van 1848
Leerdoel:
Je kan drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.
Begrippen:
onschendbaar
staatshoofd
ministeriële verantwoordelijkheid
C
De Luxemburgse kwestie
Leerdoel:
Je kan uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Begrippen:
Luxemburgse kwestie
 
regering
parlement
 
parlementair stelsel
districtenstelsel

Slide 15 - Slide

Meer dan 200 jaar was Nederland een republiek: een land zonder koning.

In 1813 werd Nederland (met België en Luxemburg) een monarchie onder koning Willem I.

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 16 - Slide

Nederland kreeg een grondwet (constitutie) 
De macht van de koning (monarch) was ook vastgelegd in deze grondwet. 

Ook staan de grondrechten van alle burgers in de grondwet. Grondrechten zijn de basisrechten.

Nederland werd een constitutionele monarchie: een grondwettelijk koninkrijk.

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 17 - Slide

In de grondwet van 1815 had de koning veel macht:
  • De ministers waren dienaren van de koning. Koning en ministers vormden samen de regering.
  • Het parlement (Eerste- en Tweede Kamer) had weinig te zeggen.
  • De koning benoemde de leden van de Eerste Kamer.
  • De mensen van de Provinciale Staten kozen de leden van de Tweede Kamer.

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 18 - Slide

  • In 1830 scheidt België zich af van het koninkrijk na een korte oorlog.
  • Willem I wilde België graag terug en gaf daardoor (te) veel geld uit aan het leger.
  • Dit zorgde voor spanningen tussen de koning en het parlement.
  • In 1840 werd Willem II koning van Nederland.

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 19 - Slide

Wat: Maken vraag 1 t/m 5 op blz. 11 van je werkboek

Hoe: je mag samenwerken of alleen

Tijd: 20 minuten

Klaar: werken aan een ander vak/
            samenvatten
timer
15:00

Slide 20 - Slide

Koning en parlement
Staatsinrichting van Nederland

Slide 21 - Slide

§1.1
Koning en parlement
A
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Leerdoel:
Je kan twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
Begrippen:
grondwet
grondrechten
constitutionele monarchie
B
De grondwet van 1848
Leerdoel:
Je kan drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.
Begrippen:
onschendbaar
staatshoofd
ministeriële verantwoordelijkheid
C
De Luxemburgse kwestie
Leerdoel:
Je kan uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Begrippen:
Luxemburgse kwestie
 
regering
parlement
 
parlementair stelsel
districtenstelsel

Slide 22 - Slide

  • Liberale parlementslid Thorbecke wilde de grondwet veranderen.
  • Liberalen komen op voor vrijheid van de burgers en vinden dat de regering zo min mogelijk regels moet maken.
  • In 1848 kreeg hij een kans: het was onrustig in Europa door opstanden van burgers tegen regeringen. Ook in Amsterdam was het onrustig
§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

De grondwet zorgde voor een aantal belangrijke politieke veranderingen:
  • De koning werd onschendbaar. De ministers werden verantwoordelijk voor wat de koning deed/zei
  • De koning bleef staatshoofd
  • Ministers moesten verantwoording afleggen aan het parlement, niet meer aan de koning
  • Ministers werden verantwoordelijk voor hun eigen werk: ministeriële verantwoordelijkheid
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848

Slide 25 - Slide

Met de nieuwe grondwet komt de macht bij het parlement te liggen. Dit noemen we een parlementair stelsel.
Dit parlement werd door burgers gekozen:
  • De Tweede Kamer werd elke 4 jaar door de burgers gekozen middels een districtenstelsel: elk gebied (district) in Nederland kiest 1 kamerlid.
  • De Eerste Kamer werd gekozen door de Provinciale Staten. Zij werden dus indirect gekozen.
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848

Slide 26 - Slide

Nieuwe rechten parlement:
  • recht van amendement (wetsvoorstellen wijzigen)
  • recht van enquete (onderzoek instellen)

Nieuwe rechten volk:
  • vrijheid van onderwijs
  • recht van vereniging
  • recht van vergadering
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Wat: Maken vraag 1 t/m 5 op blz. 11 van je werkboek

Hoe: je mag samenwerken of alleen

Tijd: 20 minuten

Klaar: werken aan een ander vak/
            samenvatten
timer
15:00

Slide 29 - Slide

Wat: Maken vraag 6 t/m 9 op blz. 12 + 13 van je werkboek

Hoe: je mag samenwerken of alleen

Tijd: 20 minuten

Klaar: werken aan een ander vak/
            samenvatten
timer
15:00

Slide 30 - Slide

Koning en parlement
Staatsinrichting van Nederland

Slide 31 - Slide

Thorbecke
Willem II

Slide 32 - Slide


Test jezelf!

Slide 33 - Slide

Examenopdrachten bespreken

Slide 34 - Slide

Examenopdrachten bespreken

Slide 35 - Slide

Examenopdrachten bespreken

Slide 36 - Slide

Examenopdrachten bespreken

Slide 37 - Slide

Examenopdrachten bespreken

Slide 38 - Slide

Examenopdrachten bespreken

Slide 39 - Slide

Wat: Maken vraag 10 t/m 14 op blz. 15 

Hoe: je mag samenwerken of alleen

Tijd: 20 minuten

Klaar: nakijken -> werken aan een ander vak/
            samenvatten
timer
15:00

Slide 40 - Slide

Aan de slag!
Examen 2017
Opdracht 1, 2, 8
Memo §1.1
timer
1:00

Slide 41 - Slide

Nederland werd in 1813 een constitutionele monarchie: een koninkrijk met een grondwet.
De ministers luisterden naar de koning, het parlement had weinig te zeggen.
Kortom: De koning had veel macht.

In 1848 kwam er een nieuwe grondwet, geschreven door Thorbecke. De koning had bijna geen macht meer:
 
De koning werd onschendbaar en er kwam ministeriële verantwoordelijkheid
Nederland werd een parlementaire democratie
Het werd pas duidelijk dat de koning geen macht meer had door de Luxemburgse kwestie

Afsluiting

Slide 42 - Slide