Toets grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Doel: herhalen persoonsvorm, zinsdelen en onderwerp

Ik heb een mooie hond.
Wat is de persoonsvorm (pv)?

1. Ik
2. heb
3. mooie
4. hond

Haar naam is Birei.
Wat is de persoonsvorm (pv)?

1. Haar
2. naam
3. is
4. Birei

Ze is drie jaar oud.
Wat is de persoonsvorm (pv)?

1. Ze
2. is
3. drie jaar
4. oud

We hebben haar bij een fokker in Lansmeer gekocht.
Wat is de persoonsvorm (pv)?

1. We
2. hebben
3. een fokker
4. Lansmeer

Ze is een Japanse Akita.
Wat is de persoonsvorm (pv)?

1. Ze
2. is
3. een
4. Japanse Akita

Spelen vindt ze erg leuk.
Wat is de persoonsvorm (pv)?

1. Spelen
2. vindt
3. ze
4. erg leuk

Ze komt uit een nest met zeven puppy's.
Wat is de persoonsvorm (pv)?

1. Ze
2. komt
3. uit een nest
4. met zeven puppies

Welke zin is goed in zinsdelen verdeeld?

1. Ze/ komt/ uit een nest met zeven puppy's.
2. Ze komt/ uit een nest met zeven puppy's.
3. Ze komt/ uit een nest/ met zeven puppy's.
4. Ze komt uit een nest/met zeven puppy's.

Welke zin is goed in zinsdelen verdeeld?

1. Ze/ is /erg /gegroeid.
2. Ze is/ erg/ gegroeid.
3. Ze is erg/ gegroeid.
4. Ze/ is/ erg gegroeid.

Wij werken hard op school.
Wat is het onderwerp?

1. Wij
2. werken
3. hard
4. op school

Gisteren is mijn broer op reis gegaan.
Wat is het onderwerp?

1. Gisteren
2. is gegaan
3. mijn broer
4. op reis

Mijn drukke tante ging gisteren naar de markt.
Wat is het onderwerp?

1. Mijn drukke tante
2. ging
3. gisteren
4. naar de markt

Is mijn nieuwe sportauto verzekerd?
Wat is het onderwerp?

1. Is
2. mijn nieuwe sportauto
3. sportauto
4. verzekerd