Zinsdelen H5

Hoofdstuk 5
Zinsdelen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
Zinsdelen

Slide 1 - Slide

Welk zinsdelen vind
je het makkelijkst?

Slide 2 - Mind map

Vandaag
- Onderwerp
- Naamwoordelijk/werkwoordelijk gezegde
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling

Eerst even herhalen...

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm

- Maak de zin vragend; 
- Verander de zin van tijd; 
- Verander van aantal. 


Mijn vader heeft gisteren een puppy  gegeven aan ons. 

Onderwerp

- Wie/wat + persoonsvorm




Mijn vader heeft gisteren een puppy gegeven aan ons. 


Slide 4 - Slide

Werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden uit de zin (plus een paar meer) 

Geeft aan wat iemand doet

Mijn vader heeft gisteren een puppy gegeven aan ons. 


Naamwoordelijk gezegde

Koppelwerkwoord (plus eventuele hulpwerkwoorden)

Geeft meer aan wat/hoe iemand is/wordt/blijft. 
Mijn vader is jarig

Let op! Een ng bestaat niet alleen uit werkwoorden. 

Slide 5 - Slide

Lijdend voorwerp

Ondergaat wat het onderwerp doet. 

wie/wat + pv + ow + gezegde

Mijn vader heeft gisteren een puppy gegeven aan ons. 



Slide 6 - Slide

Bijwoordelijke bepaling

Een bijwoordelijke bepaling zegt iets over het gezegde.

 – Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: waarom, wanneer, hoelang, waarheen, waarvandaan, waarmee, hoe

Mijn vader heeft gisteren een puppy gegeven aan ons. 

Slide 7 - Slide

Wanneer heeft de aannemer dat huis af kunnen bouwen? PV =
A
Wanneer
B
Heeft
C
Kunnen
D
Bouwen

Slide 8 - Quiz

Vanuit het zolderraam kan ik de hele stad overzien. OW =
A
Het zolderraam
B
Ik
C
Vanuit het zolderraam
D
De stad

Slide 9 - Quiz

Vlakbij de haven van Rotterdam kun je verschillende grote torenflats zien.
LV en MV zijn:
A
LV: geen MV: je
B
LV: de haven van Rotterdam MV: geen
C
LV: grote torenflats MV: geen
D
LV: geen MV: geen

Slide 10 - Quiz

Deze bekende multinational heeft een miljoen aan een goed doel geschonken. WG/NG =

Slide 11 - Open question

Een lichte dufheid kan iemand behoorlijk goed bestrijden met sterke koffie. 
PV
OW
WG
NG
LV
MV
BWB
Kan bestrijden
Met sterke koffie
Behoorlijk goed
Iemand
Kan
Een lichte dufheid

Slide 12 - Drag question

Vind je het nog lastig om zinsdelen op de goede manier te benoemen?

Slide 13 - Open question

Hoe vind je het werken met LessonUp?

Slide 14 - Open question