Schrijfvaardigheid les 6

Schrijfvaardigheid
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

* Opening, afwezigheidscontrole (5 minuten) 
* Stil lezen (15 minuten)
* Verder nakijken: opdracht spelling (7 minuten)
* [Klassiaal] Uitleg regels spelling + opdracht (18 minuten)
* Afsluiting (5 minuten)

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:

  • Ben je een stuk verder met het lezen uit je boek;
  • Ken je de regels voor spelling (interpunctie);
  • en kun je deze toepassen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wij eten oma

Wij eten, oma


Interpunctie redt levens

Slide 6 - Slide

Aanhalingstekens
  • Als er een hele zin geciteerd wordt, gebruik je aanhalingstekens.
    - Begin met een hoofdletter!

Ik zei: "Ik hou niet van appeltaart."
De kassière vroeg: "Hebt u een klantenkaart?"

Slide 7 - Slide

"Ik hou niet van appeltaart", zei ik.




"Hebt u een klantenkaart?", vroeg de kassière.

Slide 8 - Slide

En verder...
"Kortom," besloot hij zijn verhaal, "we hadden een heerlijke vakantie."

Ironisch bedoelde worden:
Het hoogste gebouw is nou niet bepaald 'klein'.

Slide 9 - Slide

Plaats de interpunctie
1. wie heeft mijn pen gepakt vroeg Joris
2. kun je mij soms de weg naar het station wijzen vroeg de vreemdeling
3. hij schreeuwde hard ik ben er klaar mee
4. wat heeft zij een mooie jurk aan, dacht ik
5. ik zei wat heb jij een mooie jurk aan

Slide 10 - Slide

PUNT
* Aan het eind van een zin schrijf je een punt. 
* Er komt geen spatie vóór de punt.

* Bij bepaalde afkortingen (a.d.h.v.)
* Als de zin eindigt met een afkorting die al een punt heeft, komt er geen tweede punt.
Dus: tot ziens op 12 mei a.s.

Slide 11 - Slide

Vraagteken en uitroepteken
Niet meer dan één gebruiken in 1 zin

Slide 12 - Slide

De komma

Slide 13 - Slide

Komma
  • Tussen twee persoonsvormen
    Als je hier om de hoek gaat, kom je bij de bushalte.
  • Bij een opsomming
    Ik heb twee katten, een hond, een goudvis en een schildpad.
  • Tussen bijvoeglijke naamwoorden
    Dat is een mooie, gimmende auto.

Slide 14 - Slide

  • Rondom een bijzin
    De klas HT1A en HV1A, die uit 32 leerlingen bestaat, is erg gezellig.

  • Na een aanhef
    Beste mevrouw Schepers,

Slide 15 - Slide

Tussen twee persoonsvormen zet je een .............
A
komma
B
punt

Slide 16 - Quiz

Aaanhalingstekens of niet?
Joep zei dat hij moe was
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens

Slide 17 - Quiz

Welk leesteken mist er in de zin?
Als je dat wilt moet je dat doen.
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 18 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 19 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
Amsterdam
B
amsterdam

Slide 20 - Quiz

Lesdoelen behaald?
Aan het einde van deze les:

  • Ben je een stuk verder met het lezen uit je boek;
  • Ken je de regels voor spelling (interpunctie);
  • en kun je deze toepassen.

Slide 21 - Slide