WK 45 - spelling

VH3 - Nederlands
Week 45 - les 1
Spelling
Mevrouw Giesen
timer
10:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VH3 - Nederlands
Week 45 - les 1
Spelling
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Agenda vandaag
  • Leerdoelen
  • Getallen schrijven
  • Afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting en symbool
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wanneer ik getallen als cijfers moet schrijven.
  • Ik weet wanneer ik getallen voluit moet schrijven.
  • Ik weet hoe ik afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven.

Slide 3 - Slide

Getallen
  • Getallen schrijf je soms in letters en soms in cijfers.
  • voor hele getallen van één tot en met twintig: zeven, negentien;
  • voor de tientallen tot honderd: twintig, dertigste;
  • voor de honderdtallen tot duizend: tweehonderd, achthonderdste;
  • voor de duizendtallen tot twaalfduizend: zesduizend, negenduizendste;
  • voor de getallen miljoen, miljard, biljoen enzovoort: vier miljoen (met spatie), drie miljardste (los!).

Slide 4 - Slide

Letters gebruiken/ voluit schrijven
  • voor getallen boven de twintig, behalve de tientallen en honderdtallen: 86 miljoen, de 21e (21e, 21ste) aflevering, 55 genodigden;
  • voor maten, gewichten, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, percentages, rekeningnummers, exacte tijdstippen: 70 meter, 33 °C, 6 kilo, € 9,25, 18 februari 1963, Dalemstraat 42, 8 procent, om 15.00 uur (drie uur geeft een tijdsduur aan: De sollicitanten krijgen drie uur de tijd voor de slotopdracht).

Slide 5 - Slide

Cijfers gebruiken
  • Je schrijft breuken met een spatie (twee derde: ⅔, vijf zeven achtste: 5⅞; maar: vierenhalf), behalve in een samenstelling: vierkwartsmaat, tweederdemeerderheid.
  • Cijfers hebben de voorkeur als er anders een rare mix van cijfers én letters zou ontstaan bij getallen die hetzelfde geval betreffen:
  • – Van de 28 deelnemers gingen er 3 naar de finale.
  • Voor grote ronde getallen in een tekst combineer je cijfers en letters: 58 duizend inwoners, 240 miljard euro, 11 duizend kilometer.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting en symbool
Soms is het handig om woorden niet voluit te schrijven. Je kunt er ruimte mee besparen en het levert tijdwinst op, je hoeft namelijk minder te schrijven.
Je kunt woord(groep)en op vijf manieren korter schrijven: met een afkorting, een letterwoord, een initiaalwoord, een verkorting en een symbool.

Slide 8 - Slide

Afkorting
Een afkorting is de weergave van een woord(groep) met een beperkt aantal letters, die je uitspreekt als het oorspronkelijke woord.
Een afkorting schrijf je met een of meer punten. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het oorspronkelijke woord voorkomt:
– enz. (enzovoort), t.b.v. (ten behoeve van), H.K.H. (Hare Koninklijke Hoogheid).

Slide 9 - Slide

Letterwoord
Een letterwoord bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep. Je spreekt het uit als een woord. Je schrijft een letterwoord zonder punten en je gebruikt een hoofdletter als die ook in het afgekorte woord voorkomt:
– NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, spreek uit: naavoo, niet: en/aa/vee/oo), yup (young urban professional, spreek uit: yup, niet: i-grec/uu/pee).

Slide 10 - Slide

Initiaalwoord
Een initiaalwoord wordt gevormd volgens dezelfde regels als een letterwoord, maar in tegenstelling tot een letterwoord spreek je het uit als losse letters:
– ANWB (Algemene Nederlandse Wielrijdersbond), pc (personal computer).

Slide 11 - Slide

Verkorting
Een verkorting is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen. Je spreekt een verkorting uit als een woord:
– doka (donkere kamer), Benelux (België, Nederland, Luxemburg).

Slide 12 - Slide

Symbool
Een symbool is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta. Je spreekt een symbool uit als het woord waar het voor staat.
De schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken. Dit geldt ook voor het gebruik van hoofdletters of kleine letters. 

Slide 13 - Slide

Symbool
Een symbool schrijf je zonder punt:
– β (bèta), km (kilometer), £ (Britse pond).
Bij sommige eenheden wordt in technische en wetenschappelijke teksten een symbool gebruikt, zoals gram (g) en seconde (s), en in andere teksten een afkorting:
– 20 gr. (twintig gram), 5 sec. (vijf seconden).

Slide 14 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wanneer ik getallen als cijfers moet schrijven.
  • Ik weet wanneer ik getallen voluit moet schrijven.
  • Ik weet hoe ik afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven.

Slide 15 - Slide

Aan de slag
  • Ga via Magister leermiddelen naar Nieuw Nederlands
  • Begin aan de weektaak - spelling 

Slide 16 - Slide

De laatste vragen

Slide 17 - Slide

Afsluiting
Bedankt voor jullie aandacht vandaag

Slide 18 - Slide