NOV 11 2024 FUTURO, TAROT

                          telefoon 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

                          telefoon 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

bereid je voor:
1. el chicle, la gorra, los auriculares, la mesa y la silla
2. heb je schrift (libreta) klaar
3. heb je laptop klaar, neem een laptop van receptie als je een laptop nodig hebt.
4. OBSERVATIE: herhaald afwijzende gedrag = AN Magister
aan het einde van deze les gaan wij feedback geven

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
bijkomende toekomst oefenen aan de hand van de tarot :-)

bijkomende toekomst oefenen aan de hand van plaatjes :-)



Slide 4 - Slide



Voy a viajar a Mongolia este verano
Voy a comprar una casa en Italia
Tengo que dar comida al gato esta tarde
Voy a tener un novio con los dientes perfectos
me voy a casar con Aquaman

Slide 5 - Slide

VANDAAG DOEN WE...
1. grupos de 3/4: teoría
 
2. instrucciones

3. lee y habla!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Deberes: futuro inmediato
Futuro inmediato

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

nabije toekomst = "going to" 

Vervoeging van IR    +    a    +                       


Voy                                                                                

Vas                                                                                

Va                                        a                                                          

Vamos                                                                         

Váis                                                                              

Van                                                                              

voy 
vas
va
vamos

váis 

van
yo 
él/ella
nosotros/as

vosotros/as

ellos/ellas
a
heel werkwoord
stam+ -AR/-ER/-IR
voorbeelden 
-AR: hablar, bailar
-ER: correr, comer
-IR:  salir, sentir

Slide 10 - Slide

VANDAAG DOEN WE...
1. tarot en grupos de 3/4
 
2. instrucciones

3. lee y habla!

Slide 11 - Slide

escribe en la libreta

Slide 12 - Slide

niet alleen... maar ook
s
(dus)

(daarom)


(ook)

(niet alleen maar ook)
(op de andere kant)
ten slotte
daarna
later
(zoals gezegd)

Slide 13 - Slide

Spreken
Ik zorg dat jullie allemaal: vas a ... met de toekomst gebruiken. 

Slide 14 - Slide

Gebruik zinnen met signaalwoorden
VERBINDING: 
vas a tener una bici roja y también vas a vivir en un castillo
Vas a tener una bici roja. Después vas a vivir en un castillo
TEGENGESTELDE CONCEPTEN
 Aunque vas a ser rica vas a vivir en un camper
Vas a ser rica pero vas a vivir en un camper

Slide 15 - Slide

Spreken
Ik zorg dat jullie allemaal: vas a ... met de toekomst gebruiken. 
We leveren de opdracht in en iedereen beoordeelt de zinnen van een leerling. 

QUIZ FUTURO DAARNA

Slide 16 - Slide

GROEP TAROT NAAR VOREN

Slide 17 - Slide

Como estás iniciando, lo mejor es comenzar con la tirada de tres cartas, cada una representa el pasado, el presente y el futuro. Es una técnica de lectura sencilla y muy útil para conocer diferentes acontecimientos en la vida de una persona.

Slide 18 - Slide

Viendo fijamente el mazo, piensa muy bien en la pregunta que deseas realizar a las cartas o el problema que deseas resolver.

Slide 19 - Slide

Ahora, baraja las cartas.
Corta con la mano derecha y extiende las cartas boca abajo  de derecha a izquierda. 

Coge tres cartas:

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

La carta izquierda habla de tu pasado, la del medio del presente y la última de tu futuro. 

Busca el significado de las cartas en la guía e interpreta en español. 

Slide 22 - Slide

pausa

Slide 23 - Slide

OFFLINE WERKEN
1. ONREGELMATIG WERKWOORD "IR"
In je groep elkaar opvragen + mnemotechnisch (lied)
3. LAATSTE OPDRACHT: ESCRIBE!

Slide 24 - Slide

TOT NU
Werken we met 3 onregelmatige werkwoorden:
HABER (hilfswerkwoord)
TENER
IR


Slide 25 - Slide

INSTRUCTIES
Met elkaar methoden delen om de vervoeging te onthouden

IR - VOY ... rest is -AR 
TENER ... E wordt IE in enkelvoud en meervoud "ze"
HABER... hilfswerkwoord, idr heel onregelmatig

Slide 26 - Slide

EXIT TICKET:
B. beantwoord: ¿qué vas a hacer?
                       ¿qué va a hacer?

Slide 27 - Slide