Havo 2 TP5 (sammeln,basteln + woorden L11)

• Duits
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Middelbare school
• havo
• Leerroute H
• Leerjaar 2

Havo 2

In deze les ga je werken aan werkwoorden uit Lektion 10. Ook de geleerde woordjes uit Lektion 11 komen aan bod.

Wat betekent: "sammeln"?

Hoe vind je de stam van "sammeln"?

1. op het eind -ln eraf halen
2. op het eind -n eraf halen

Bij welke uitgang van "sammeln" moet je goed opletten?

1. ich
2. du
3. er/es/sie

sammeln

             
ich         sammle    (dus niet: sammele!)
du         sammelst
er/es/sie    sammelt
wir          sammeln     
ihr           sammelt   
sie/Sie  sammeln  

Vul steeds de goede vorm van het werkwoord in.

Meine Eltern ___ DVD's.

1. sammeln
2. sammlet
3. sammelt
4. sammle

Erich ___ Videogames.

1. sammeln
2. sammlet
3. sammelt
4. sammle

Ich ___ Schiffe.

1. sammeln
2. sammelst
3. sammelt
4. sammle

Wat betekent: "basteln"?

Hoe vind je de stam van "basteln"?

1. op het eind -ln eraf halen
2. op het eind -n eraf halen

Bij welke uitgang van "basteln" moet je goed opletten?

1. ich
2. du
3. er/es/sie

basteln

 
ich     bastle (dus niet: bastele!)
du      bastelst
er/es/sie bastelt
wir     basteln
ihr      bastelt
sie/Sie  basteln

Vul steeds de goede vorm van het werkwoord in.

Simon ___ gerne Flugzeuge.

1. bastle
2. basteln
3. bastelt
4. bastelst

Ich __ lieber Schiffe.

1. bastle
2. basteln
3. bastelt
4. bastelst

Warum __ ihr keine Ohrringe?

1. bastle
2. bastelt
3. bastelst
4. basteln

__ du ein Poster?

1. bastelt
2. basteln
3. bastle
4. bastelst

Vertaal de volgende woordje in het Duits. Denk eraan dat je de hoofdletters op de goede plek hebt staan.

het ongeluk

de hand

straks, zometeen

de toets, de test

daarom

keelpijn

Vertaal de volgende woorden in het Nederlands

leider

das Glück

Rückenschmerzen

los sein