3.4.2. De afweer

1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aan 't einde van deze les kan je:
1.  3 methodes noemen hoe het lichaam zich beschermt tegen indringers van buitenaf.
2. Het verschil tussen een bacterie en een virus noemen.
3. Kan je uitleggen wat het verschil is tussen actieve en passieve immunisatie is.
4. Je weet wat immunoglobuline is.

Slide 2 - Slide

Hoe beschermt het lichaam zich tegen stoffen van buitenaf?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Hoe noem je een lichaamsvreemde stof?
A
Allergie
B
Androgeen
C
Antigeen
D
Antagonist

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Hoe heet een ziekmakende antigeen?
A
Hormoon
B
Allergeen
C
Vaccin
D
Pathogeen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Je kunt actief of passief immuniseren, wat is het verschil?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Welke vaccinaties zitten in het rijksvaccinatieprogramma?

Slide 16 - Open question

Wat is het verschil tussen immunoglobuline en immunosupressiva?

Slide 17 - Open question

Immunoglobuline
Een eiwit geproduceerd door het immuunsysteem om infectie te bestrijden.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Soms krijgt iemand een stootkuur met corticosteroïden, wat krijgt iemand dan b.v.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Kan je een voorbeeld noemen van specifieke immunosuppressiva?
A
Azathioprine
B
Methotrexate
C
Tacrolymus
D
Al de genoemde

Slide 27 - Quiz

TNF-a-remmers eindigen vaak op dezelfde 3 letters, welke letters zijn dat?

Slide 28 - Open question

Je weet nu:
1. Je kan nu 3 methodes noemen hoe het lichaam zich beschermt tegen indringers van buitenaf.
2. Je weet het verschil tussen een bacterie en een virus.
2. Je kan uitleggen wat het verschil is tussen actieve en passieve immunisatie is.
4. Je weet wat immunoglobuline is.

Slide 29 - Slide