Het Onderwerp (O)Geeft aan wie of wat de handeling van de zin uitvoert.
We zeggen ook wel: het is de hoofdrolspeler van de zin.
- De nieuwe leerling zegt zijn naam.
- Elke ochtend begint de les Nederlands met een dictee.
Onderwerp en persoonsvorm hebben een sterke relatie:
- Beide staan in het enkelvoud of in het meervoud. - Iedere leerling gaat daarna aan de slag. - Alle leerlingen gaan daarna aan de slag.
- Onderwerp en pv staan naast elkaar. - Ondertussen loopt de docent langs de banken.
- Bijna alle zinnen hebben een onderwerp. De gebiedende wijs meestal niet: - Kom hier! - Schrijf de zin op.
De persoonsvorm is hier onderstreept.
Het onderwerp is dikgedrukt.