Het constant inwendig milieu

1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je:
  1. Vertellen wat het inwendige milieu is.
  2. Uitleggen hoe je lichaam het inwendige milieu constant houdt

Slide 2 - Slide

Inwendig en uitwendig
Inwendig milieu: Bloedplasma (in bloedvaten) en vocht tussen cellen (weefselvloeistof)

Uitwendig milieu: Omgeving eromheen (lucht in je longen, inhoud van het verteringstelsel etc.)

Slide 3 - Slide

Constant houden door opslaan 
Het teveel van een stof wordt opgeslagen in bepaalde organen en dus onttrokken aan het interne milieu
Lever en spieren zetten glucose om in glucogeen
Vet wordt opgeslagen in het gele beenmerg van pijpbeenderen en onder de huid
Vitamines en mineralen worden ook opgeslagen
Eiwitten niet

Slide 4 - Slide

Constant houden door uitscheiden
CO2 wordt uitgescheiden door de longen
Via de lever en de nieren worden afvalstoffen uitgescheiden

Slide 5 - Slide

Handhaving door hormonen, zintuigen en zenuwcellen
Insuline en glucagon houden het glucosegehalte van het bloed constant

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

De koolstofdioxide in je bloedplasma bevindt zich in het ... milieu
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 8 - Quiz

De lucht in je longen wordt bij het ... milieu gerekend.
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 9 - Quiz

Vul de zin aan: De bomen om je heen horen bij het ... milieu
A
Inwendig
B
Uitwendig

Slide 10 - Quiz

Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Weefselvloeistof en bloedplasma
C
Voedselbrij in de darmen

Slide 11 - Quiz

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 12 - Quiz

Welke stoffen zitten in je inwendig milieu?
A
glucose in je bloedplasma
B
zuurstof in je longen
C
vitamine in je dikke darm
D
zouten in je urine

Slide 13 - Quiz

De afbeelding gaat over de mens. Je ziet hoe stoffen worden uitgewisseld tussen uitwendig milieu, inwendig milieu en de opslag in organen.

4 processen in het menselijk lichaam zijn.





Sleep de processen naar het juiste nummer in de afbeelding
reserves aanvullen
reserves opnemen
uitscheiden
voedsel opnemen

Slide 14 - Drag question

Opslag in huid
Uitscheiding via nieren
Opname voedingsstof
Opname zuurstof
Uitscheiding Koolstofdioxide
Opslag in spieren
Uitscheiding via de lever
Opslag in geel beenmerg
Opslag in lever

Slide 15 - Drag question

EINDE BASISSTOF 1

Slide 16 - Slide

Zet de afvalstof bij het  bijbehorende orgaan!
Dikke darm
Huid
Longen
Nieren
CO2
Overig afval in het bloed
Onverteerd voedsel
Zout
Water
Water
Water
Water
Zout

Slide 17 - Drag question

4

Slide 18 - Video

00:56
Wat zijn antigenen?
A
Stoffen om binnendringers aan te vallen
B
Stoffen om een cel in je lichaam te herkennen

Slide 19 - Quiz

02:26
Wat zijn antistoffen?
A
Stoffen om binnendringers aan te vallen
B
Stoffen om een cel in je lichaam te herkennen

Slide 20 - Quiz

03:05
Juist of onjuist: Als je immuun bent, heeft je lichaam de antistoffen opgeslagen in de geheugencellen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

04:05
Opdracht: Zet het in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Geheugencellen maken
Ziekte verwekker dringt binnen
Witte bloedcellen scannen de antigenen
Het lichaam maakt antistoffen
Je wordt ziek

Slide 22 - Drag question

Slide 23 - Video

Actief
Passief
Antistoffen vanuit de moeder
Inenten tegen hepatitis b
Antigif voor een insectenbeet
Ziek worden en antistoffen aanmaken

Slide 24 - Drag question

Natuurlijk
Kunstmatig
Antistoffen vanuit de moeder
Inenten tegen hepatitis b
Antigif voor een insectenbeet
Ziek worden en antistoffen aanmaken

Slide 25 - Drag question

De griepprik is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 26 - Quiz

Antistoffen vanuit de moedermelk krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 27 - Quiz

Antigif krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 28 - Quiz

Immuun worden voor corona is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 29 - Quiz


  1. A - Met bloedfactor A
  2. B - Met bloedfactor B
  3. AB - bloedfactor A en B
  4. 0 - Geen bloedfactor

Resusfactor
> Positief: Met resusfactor
> Negatief: Zonder resusfactor

  1.  Antistof B
  2. Antistof A
  3. Geen antistof
  4. Antistoffen A en B


> x
> antiresus
Bloedgroepen

Slide 30 - Slide

Bloedgroepen

Slide 31 - Slide

Het volgende filmpje gaat over:
Bloeddoneren. Let goed op!

(Ja hij is saai maar hij klopt wel, de enige op youtube)

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Welke bloedgroep kan van iedereen bloed ontvangen?
A
A
B
B
C
AB
D
O

Slide 34 - Quiz

Welke antistoffen tegen de bloedgroepen maakt een persoon met bloedgroep AB?
11
A
Anti A
B
Anti B
C
Anti A en anti B
D
Geen antistoffen

Slide 35 - Quiz

Karel heeft een bloedtransfusie nodig.
Hij heeft bloedgroep A. Van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
A
Alleen A
B
A & 0
C
Alleen 0
D
Alleen B

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Dit was thema 7
Nu weet je hoe de lever, de nieren, de huid en de afweer werken.
Ook kan je bloedgroep puzzels maken.

Slide 38 - Slide