4AH Discussie P2 2425

4AH - P2 Discussie
Vorm een groep van 5 à 6 personen -> werk je in P2 mee aan:

1. Discussie en discussiemap: bedenk (voorlopig) onderwerp, iedereen neemt  de volgende les één geprinte bron mee.
2. Boekenleesclubkies uit de themalijst LIEFDE-RELATIE-VRIENDSCHAP of vraag je docent om advies DIRECT BOEK BESTELLEN/LENEN/KOPEN/RESERVEREN! Vanaf de eerste les in P2 neem je iedere les Nederlands je leesboek mee!

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4AH - P2 Discussie
Vorm een groep van 5 à 6 personen -> werk je in P2 mee aan:

1. Discussie en discussiemap: bedenk (voorlopig) onderwerp, iedereen neemt  de volgende les één geprinte bron mee.
2. Boekenleesclubkies uit de themalijst LIEFDE-RELATIE-VRIENDSCHAP of vraag je docent om advies DIRECT BOEK BESTELLEN/LENEN/KOPEN/RESERVEREN! Vanaf de eerste les in P2 neem je iedere les Nederlands je leesboek mee!

Slide 1 - Slide

Discussie
• Vorm een discussiegroep (5 á 6 personen) en maak een Whatsappgroep aan
• Bepaal het discussieonderwerp, de drie deelonderwerpen en de definitieve stelling
• Iedereen neemt voor les 2 één geprinte bron mee over het gekozen onderwerp
• Lezen: HB 1 Communiceren doe je samen (p.52-55)
• Lezen: HB 30 Discussie (p.124)
• Maken: OB 1 en 30 -> zie werkwijzer
 

Slide 2 - Slide

Noteer:
- Vanaf wk 46: meenemen leesboek !!! Ook meenemen twee/drie geprinte artikelen over definitieve onderwerp
- Wk 49: inleveren discussiemap 
- Wk 49 en wk 50: Proefdiscussies
- Wk 51 en wk 2:  Toets Discussie (cijfer)

LET OP: DIT IS EEN MONDELINGE TOETS DIE NIET TE HERKANSEN IS. 


Slide 3 - Slide

Probleem
Als je een zoekopdracht geeft over een mogelijk onderwerp, vul het aan met woorden als: oplossing, reden, oorzaak, argument, voor- en nadelen.

Slide 4 - Slide

Boekenclub
- Iedere week lees je de afgesproken aantal pagina's
- Koop een schriftje en noteer iedere week minimaal twee opvallende zaken (mooie zin, raar woord, onbegrijpelijke reactie)
- Tip: koop kleine gekleurde 'plakkertjes' (Hema-Action)

NEEM IEDERE BOEKENCLUB JE LEESBOEK EN JE SCHRIFTJE MEE

Slide 5 - Slide

1. Communiceren doe je samen (p.52-55)
- Communicare: 'deelnemen aan' (Latijn)
- Zender -> boodschap -> (medium ->) ontvanger
- Publiek
- Referentiekader: gekleurde bril (achtergrond-geschiedenis-persoonlijke ervaringen)
- (Non-)verbale communicatie

Slide 6 - Slide

Referentiekader

Slide 7 - Slide

Communicatie
- Activeren, amuseren, informeren, beschouwen, overtuigen
- Context: referentiekader van zender en ontvanger, het communicatiemiddel en het communicatiedoel
- Iteratief proces: voortdurend (aan-)passen en meten

Slide 8 - Slide

30. Discussie (p. 124)

- Bepaal jullie definitieve onderwerp, de drie deelonderwerpen en formuleer jullie stelling
- Kies een voorzitter die de discussie gaat leiden-  Iedereen neemt voor les 2 mee: twee aanvullende artikelen 

Slide 9 - Slide

Het MLG verplicht iedereen tot het dragen van een schooluniform
Onderzoek (m.b.v. de gezochte artikelen) :

Hoe serieus is dit probleem? 
Hoe is dit geregeld in andere landen?
De belangrijkste reden/aanleiding voor deze regel?
Wat zijn de voor- of nadelen?
Welke mogelijke oplossingen zouden er zijn?
Hoe zit dat met je eigen identiteit ?
Wordt er minder gepest doordat niemand op het wel/niet dragen  van merkkleding afgerekend wordt?
Onderstreep voor jezelf: oorzaken-oplossingen-argumenten (voor/tegen)

Slide 10 - Slide

Deelonderwerp 1
1. Het verplichten van een schooluniform neemt ongelijkheid weg tussen leerlingen.

Voor: iedereen ziet er hetzelfde uit, er zal minder gepest worden

Tegen: met je kledingkeuze laat je zien wie je bent, dit is een  belangrijke factor bij het vormen van je identiteit. 

Slide 11 - Slide

Deelonderwerp 2
2. Een schooluniform is praktisch en goedkoop.

Voor: het scheelt veel geld (ouders), niet iedereen heeft hetzelfde inkomen, je hoeft niet na te denken wat je aan moet trekken
Tegen: niet iedereen (dik, lang, kort, dun) past in hetzelfde pakje, allergie voor wol (kriebelt), polyester (zweten/benauwd)

Slide 12 - Slide

Deelonderwerp 3
3. Een schooluniform zorgt voor verbinding.

Voor: het vergroot het saamhorigheidsgevoel, op excursies ben je het visitekaartje van de school en is iedereen makkelijk te vinden.
Tegen: Saamhorigheid zit 'em niet in uiterlijkheden maar in hoe je met elkaar omgaat.

Slide 13 - Slide

Oplossing?
Voorbeelden:
1. Een verplicht schooluniform kun je aanvullen met persoonlijke accessoires (sneakers, ketting, petje, shawl, schooltas) en je bepaalt je eigen kapsel/make-up.
2. De schoolleiding vragen om een 'uniformloze' dag waarop je je eigen kleding mag dragen.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Wie geef jij gelijk?
Helen de Hoop
Ronald Plasterk

Slide 16 - Poll

Wat is het verschil tussen een discussie en een debat?

Slide 17 - Open question

Waarop zou je beoordeeld moeten worden bij een probleemoplossende discussie?
M.a.w. wat kenmerkt een goede discussie (schrijf trefwoorden op)?

Slide 18 - Open question

Opdracht:
Lees je artikelen grondig door en...
  • markeer alle kernzinnen met geel.
  • markeer alle oorzaken en gevolgen met groen (en liefst een andere kleur groen).
  • markeer alle oplossingen met blauw.
  • markeer alle feiten met oranje.
  • markeer alle argumenten, subargumenten, tegenargumenten en weerleggingen met roze.
 Als deze argumenten bij een oorzaak, gevolg of oplossing horen, zet er in die kleur een dunne streep onder.
Vat vervolgens je artikel samen in enkele zinnen. Maak daarbij gebruik van wat je gearceerd hebt.

Klaar? Ga op zoek naar meer artikelen. Bewaar de linkjes goed.











Slide 19 - Slide

8. Bronnenonderzoek (p. 68-69)
Huiswerk: zie werkwijzer
- Zoekend en kritisch lezen
- Zoektermen -> kernbegrippen – synoniemen
- Betrouwbaar -> Wikipedia – kwaliteitskranten- is de auteur deskundig?
- Informatie over dinosaurussen: Blog van hobbyist? Website van een vooraanstaande paleontoloog of de website van Naturalis?
- Commercieel belang (tekstdoel?), actueel en bijgewerkt? 
- Zoek meerdere bronnen
- Sneeuwbalmethode -> via hyperlinks en bibliografie (bronvermelding) vind je meer bronnen over hetzelfde onderwerp

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

19. Overtuigen (p. 102-103)
Huiswerk: zie werkwijzer

Retorica = 'kunst van de welsprekendheid'

Argumenten -> uitspraken die jouw mening of standpunt ondersteunen
Tegenargument -> uitspraak die laat zien dat een stelling niet juist is
Weerlegging -> hiermee ontkracht je een tegenargument

Slide 22 - Slide

Feitelijk - waarderend
Feit = controleerbaar (waar of niet waar) - objectief
Mening = waarderend, oordelend - subjectief

Constructief: meningsverschil oplossen door gericht samen te zoeken naar de beste oplossing

Slide 23 - Slide

9. Bronvermelding
Huiswerk: zie werkwijzer

- Plagiaat 
- Citeren - 'letterlijk overnemen van de oorspronkelijke tekst'
- Parafraseren - idee van een ander samenvatten in je eigen woorden
- APA kijk ook eens op: https://www.scribbr.nl/apa-stijl/bronvermeldingen-literatuurlijst/

Noteer de bronvermelding van jouw drie artikelen volgens de APA-methode in je schrift.

Slide 24 - Slide

20. Argumentatiestructuren (p. 104-105)
Huiswerk: zie werkwijzer

Hoe sterker je aangevoerde argument, des te sterker weet jij te overtuigen.
Stelling: Een schooluniform zorgt voor saamhorigheid en harmonie
Argument: Iedereen ziet er hetzelfde uit er is geen verschil tussen rijk en arm.
Subargument: Er wordt minder gepest omdat er geen  aanleiding is: wel/geen merkkleding.
Tegenargument: Saamhorigheid en harmonie op een school krijg je door gedragsregels op te stellen en een goede sfeer op school te creëren. 
Weerlegging: Een schooluniform maakt van een pester geen leuk, lief iemand.

Kennis is kracht: informeer je goed over het onderwerp zodat je feiten kunt beoordelen als waar/onwaar.

Slide 25 - Slide

21. Argumentatieschema’s (p. 106-107)
Huiswerk: zie werkwijzer

Argumentatie op basis van kenmerken: Onze conciërge kan prima met pubers omgaan, hij is dus de ideale leraar.

Mmm...oké, dus wanneer je goed met pubers kunt omgaan, dan heb je je gespecialiseerd in een bepaald vak en weet je ook hoe je die kennis op de juiste vakdidactische en pedagogische manier kunt overdragen aan leerlingen?

Je velt een oordeel op basis van één eigenschap

Slide 26 - Slide

Argumentatieschema's
Op basis van vergelijking: Als je vindt dat alcohol niet meer in de supermarkt verkocht mag worden, moet dezelfde regel ook gelden voor koffie. Ze zijn beide verslavend. 

Wat weegt hier zwaarder? De overeenkomst (verlavend) of het verschil (iedere dag koffie drinken zorgt niet voor dezelfde geld- en  gezondheidsproblemen voortvloeiend uit dagelijks alcoholgebruik)



Slide 27 - Slide

Argumentatieschema's
Op basis van causaliteit:  Mijn lessen zijn goed, want leerlingen halen hoge cijfers op hun toetsen. 

Oké... dus leerlingen hoeven dan niet meer zelf te leren of zou het ook kunnen zijn dat de toets te makkelijk was?

Causaal verband: Het één leidt tot het ander. 
Je toont aan wat de oorzaak is en welke gevolgen die heeft. Of je stelt een middel voor omdat het een bepaald doel bereikt.

Slide 28 - Slide

A3 - verdelen in zes kolommen
Vergelijk jullie teksten en geef al jullie gearceerde zinnen een plek in de tabel:
1. Oorzaken
2. Gevolgen
3. Feiten
4. Alle argumenten
5. Oplossingen
6. Overige, nuttige informatie

Slide 29 - Slide

Proefdiscussie voorbereiden
Maak een foto van het spreekschema en de inleiding -> zet in jullie Whatsapp-groep
Bepaal wie voorstander en wie tegenstander is
Spiekbriefje maken (half A4'tje) max. 100 woorden
Geen hele zinnen- alleen steekwoorden - cijfers - bronnen

Proefdiscussie duurt ongeveer +/- 10 minuten en bestaat uit:
- de inleiding
- één deelonderwerp (waar de meeste meningsverschillen over bestaan)
- slot (samenvatting en conclusie)

Slide 30 - Slide