What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefenen SO taalverzorging
Oefenen SO taalverzorging
Bijwoordelijke bepaling
Trappen van vergelijking
Verkleindwoorden
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefenen SO taalverzorging
Bijwoordelijke bepaling
Trappen van vergelijking
Verkleindwoorden
Slide 1 - Slide
Bijwoordelijke bepalingen
Slide 2 - Slide
Kunnen er in een zin meer dan één bijwoordelijke bepalingen staan?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quiz
Op welke vragen geeft een bijwoordelijke bepaling antwoord?
Slide 4 - Open question
Hoe vind ik een bwb?
- Wat is de pv?
- Wat is het ow?
- Wat is het wg?
- Wat is het lv?
- Wat is het mv?
Wat er overblijft of welke er overblijven is de bijwoordelijke bepaling.
Even oefenen.
Slide 5 - Slide
Ontleed de volgende zin:
We sturen jullie wel een sms’je vanaf ons vakantieadres.
pv =
ow =
wg =
lv =
mv =
bwb =
bwb =
Slide 6 - Open question
ontleed de volgende zin:
De mentor zette de foto’s
van het klassenuitje op de website.
pv =
ow =
wg =
lv =
mv =
bwb =
bwb =
Slide 7 - Open question
Tegen sluitingstijd staat altijd een lange rij voor de kassa.
Wat is de bijwoordelijke bepaling? 3x
Slide 8 - Open question
Op welke vraag geeft 'tegen sluitingstijd' antwoord?
A
Wanneer?
B
waarom?
C
waarheen ?
D
waar?
Slide 9 - Quiz
Op welke vraag geeft 'altijd' antwoord?
A
Wanneer?
B
Waarom?
C
Waarheen?
D
Waar?
Slide 10 - Quiz
Op welke vraag geeft 'voor de kassa' antwoord?
A
wanneer?
B
waarom?
C
waarheen?
D
waar?
Slide 11 - Quiz
Rond voedertijd staan altijd veel mensen bij het zeeleeuwenbassin.
Wat is de bijwoordelijke bepaling? 3x
Slide 12 - Open question
Op welke vraag geeft 'rond voedertijd' antwoord?
A
Wanneer?
B
waarom?
C
waarheen ?
D
waar?
Slide 13 - Quiz
Op welke vraag geeft 'altijd' antwoord?
A
Wanneer?
B
waarom?
C
waarheen ?
D
waar?
Slide 14 - Quiz
Op welke vraag geeft 'bij het zeeleeuwenbassin' antwoord?
A
Wanneer?
B
waarom?
C
waarheen ?
D
waar?
Slide 15 - Quiz
Waarschijnlijk gaat Isabel elke zaterdag bij de Hema werken.
Wat is de bijwoordelijke bepaling? 3x
Slide 16 - Open question
Mark gaat misschien
zes maanden
rondreizen.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 17 - Quiz
Voor de vakantie bood oma
al haar kleinkinderen
een slaapplaats aan.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 18 - Quiz
De hele winter volgt
de schaatsclub
de Olympische Winterspelen.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 19 - Quiz
Volgens Helga schijnt
aan de kust
de hele dag de zon.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 20 - Quiz
vervang de bijwoordelijke bepaling in de zin door twee andere woorden.
'Met zo’n goede conditie kan Benthe de halve marathon zeker uitlopen.'
Slide 21 - Open question
Trappen van vergelijking
Slide 22 - Slide
maak af: stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap
Zuur - ...... - ......
Slide 23 - Open question
maak af: stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap
....... - logischer - ......
Slide 24 - Open question
maak af: stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap
suf - ...... - ......
Slide 25 - Open question
maak af: stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap
....... - ...... - roekeloost
Slide 26 - Open question
maak af: stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap
...... - saaier - ......
Slide 27 - Open question
Mira kan goed dansen, maar Ella is nog beter …
A
als haar
B
als zij.
C
dan haar.
D
dan zij.
Slide 28 - Quiz
Wim kan even lang zijn adem inhouden
A
als ik
B
als mij
C
dan ik.
D
dan mij.
Slide 29 - Quiz
Volgens onze buren hebben wij een grotere tuin
A
als hun
B
als zij.
C
dan hun.
D
dan zij.
Slide 30 - Quiz
Mijn oom en tante hebben net zo’n soort hond
A
als jij
B
als jou
C
dan jij
D
dan jou
Slide 31 - Quiz
Jullie hebben precies dezelfde auto
A
als ons
B
als wij
C
dan ons
D
dan wij
Slide 32 - Quiz
Zin a en zin b zijn allebei juist geformuleerd. Wat is het verschil in betekenis tussen zin a en zin b?
a Ik denk weleens dat Mischa zijn kat liever vindt dan ik.
b Ik denk weleens dat Mischa zijn kat liever vindt dan mij.
Slide 33 - Open question
verkleinwoorden
Slide 34 - Slide
Noteer het verkleinwoord van de volgende woorden.
1. ooievaar -
2. pluim -
3. programma -
Slide 35 - Open question
Noteer het verkleinwoord van de volgende woorden.
1. dame -
2. puppy -
3. cd -
Slide 36 - Open question
Bij welke woorden wordt dezelfde regel voor een verkleinwoord toegepast?
A
aanwijzing, boom
B
pil, zandweg
C
tekening, aanwijzing
D
handdoek, boom
Slide 37 - Quiz
Welk woord is juist gespeld?
A
safari
B
safarie
Slide 38 - Quiz
Welk woord is juist gespeld?
A
verassing
B
verrassing
Slide 39 - Quiz
More lessons like this
Bijwoordelijke bepaling
June 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
H5 Toetsvoorbereiding
March 2023
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
vervolg herhaling hoofdstuk 5
May 2021
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Bijzondere trappen van vergelijking
June 2020
- Lesson with
16 slides
by
Numo
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Numo
2 MH les 16/03
March 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
2T Taalverzorging H5 bijwoordelijke bepaling en Formuleren H5 trappen van vergelijking
March 2021
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Les 26
April 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
week 24 en 25 klas 2b
June 2022
- Lesson with
52 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2