This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Nectar H1 Gedrag
Deze les:
- §1.2 Prikkels
- §1.3 Conflictgedrag (dl 1)
- PO Gedragsonderzoek
Maar eerst... Is het huiswerk af?
Slide 1 - Slide
Wat weet je nog van de vorige les?
Slide 2 - Open question
§1.2 Prikkels
Je kan het verschil tussen inwendige en uitwendige prikkels uitleggen
Je kan uitleggen wat de invloed is van motivatie op prikkels en gedrag
Je weet wat een sleutelprikkel en supernormale prikkels is
Je kan het verschil uitleggen tussen aangeleerd en aangeboren gedrag
Slide 3 - Slide
Gedrag
Hoe wordt gedrag veroorzaakt?
Slide 4 - Slide
Inwendige prikkels
Motivatie is de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag
Het hormoonstelsel en het zenuwstelsel beïnvloeden motivatie
Slide 5 - Slide
Uitwendige prikkels
Prikkels worden waargenomen door zintuigen!
Alleen de belangrijkste prikkels kunnen gedrag veroorzaken
Slide 6 - Slide
Een respons volgt alleen als de prikkel of motivatie groot genoeg is
Slide 7 - Slide
Aan de slag
Maak opdracht 21, 23, 24 en 35 van §1.2
Slide 8 - Slide
Sleutelprikkels
Prikkels die ALTIJD tot hetzelfde gedrag leiden
De motivatie voor bepaald gedrag is bij die specifieke prikkel hoger dan bij een prikkel die een bepaald kenmerk mist
Slide 9 - Slide
Supernormale prikkels
Bij supernormale prikkels wordt met behulp van een versterkte prikkel ditzelfde gedrag versterkt opgeroepen. Deze prikkel is dus effectiever dan de normale sleutelprikkel!
Slide 10 - Slide
§1.3 Conflictgedrag
Je herkent verschillende vormen van conflict gedrag
Slide 11 - Slide
Conflict gedrag
Komt voor als twee gedragssystemen in conflict komen.
Dit gebeurt wanneer tegenstrijdige prikkels tegelijk tegenstrijdige gedragssystemen oproepen.
Gaat om een INTERN conflict.
Slide 12 - Slide
Conflict gedrag
Drie vormen:
Ambivalent gedrag
Omgericht gedrag
Overspronggedrag
Slide 13 - Slide
Ambivalent gedrag
Het dier vertoont afwisselend gedragselementen uit beide gedragssystemen
Slide 14 - Slide
Omgericht gedrag
Het gedrag wordt gericht op een ander doel/object
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Overspronggedrag
Ongepast gedrag voor de situatie
Slide 17 - Slide
ambivalent gedrag
oversprong-
gedrag
Omgericht gedrag
Je moeder is boos omdat je slechte examenresultaten behaalde. Ze maakt geen ruzie met je maar gaat de was doen.
Je hebt net je rijexamen afgelegd, waarvoor je heel zenuwachtig was. Je krijgt je resultaat terug en je bent geslaagd. Je huilt van blijdschap.
Met je pas verkregen rijbewijs rijd je de auto van je pa in de prak. Wanneer je hem het nieuws vertelt slaat hij met zijn vuist op tafel.