les 26/6: feit mening argument

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Aan het eind van deze week:

- kun je onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst

- kun je de belangrijkste informatie van een tekst beknopt weergeven in een schema of een samenvatting

- kun je een tekst schrijven met een duidelijk onderwerp en de belangrijkste deelonderwerpen

Leesboek mee!

Feit, mening, argument

• Feit: kun je controleren
  

Onwaar feit: 80% van de leerlingen op De Nieuwe Veste is een meisje. 

• Mening/standpunt: wat iemand van iets vindt

Herken je vaak aan signaalwoorden: ik vind, volgens mij, lijkt mij, daarom, dan ook en dus

• Argument: als iemand zegt waarom hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij/zij argumenten

Herken je vaak aan signaalwoorden als want, omdat, immers en namelijk

In alle lokalen moet een klok hangen (mening), want we mogen niet meer kijken hoe laat het is op onze telefoon (argument).

Feiten en meningen

In welke drie tekstsoorten verwacht je vooral feiten?

1. een atlas
   
2. een beoordeling van iets op internet
   
3. het weerbericht
   
4. ingezonden brief
   
5. recensie over de musical Aladdin
   
6. uitnodiging schoolfeest

Feiten en meningen 

In welke drie tekstsoorten verwacht je vooral meningen (en argumenten)?

1. een atlas
   
2. een beoordeling van iets op internet
   
3. het weerbericht
   
4. ingezonden brief
   
5. recensie over de musical Aladdin
   
6. uitnodiging schoolfeest

Zijn de zinnen uit de tekst meningen of argumenten? Sleep naar de juiste plaats. (2 p) T1

Mening

Argument

Overheden van bosrijke landen moeten daarom hun bossen beschermen.

Alleen op die manier kunnen de bossen gered worden.

STANDPUNT

ARGUMENT

Dat optreden van die beroemde band lijkt me echt iets voor jou.

Jij bent namelijk zo’n grote fan van hen.

Omdat sommigen het niet begrepen, 

bood mevrouw Bisschop een extra uitlegmoment aan.

STANDPUNT

ARGUMENT

Jos kon geen nieuwe schoenen kopen, 

want zijn zakgeld was op.

Aangezien Kyra een witte jas aan had,  

wilde zij niet door de modder fietsen.

Standpunt

Standpunt

Argument

Argument

dus

want

	Roken is ongezond.
	Roken stinkt.
	Roken is slecht voor je, omdat je er een stinkende adem van krijgt.

Mening

Feit

Argument

opsomming

tegenstelling

reden/ argument

conclusie

kortom

ten eerste

omdat

want

dus

hoewel

vervolgens

echter

Noteer de mening en de en de argumenten uit alinea 6

Mening 

Argumenten

Via fitness een gespierd lichaam krijgen, is erg moeilijk.

Het kost veel tijd

Het kost veel moeite

je moet er aanleg voor hebben

Hieronder zie korte teksten met een standpunt en een argument. Sleep alleen het argument. Bepaal of het een objectief argument is of een subjectief argument.

objectief

subjectief

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij.

Je kunt er beter niet aan deelnemen.

Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen.

Hij is immers veruit de beste in de debatten.

Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets,

lijkt het me verstandig scooters te verbieden.

Oefening

tekst Waddengebied

Weet je nu:

- hoe je onderschei kunt maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst?

- hoe je de belangrijkste informatie van een tekst beknopt weergeeft in een schema of een samenvatting? 

- hoe je een tekst moet schrijven met een duidelijk onderwerp en de belangrijkste deelonderwerpen? 

Huiswerk: 

Meer dan lezen §5: hoofd- en bijzaken

Bladzijde 34, 35, 36

• Opdracht 1, 2, 6, 8, 9