Onrust in de Nederlanden

1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Onrust in de Nederlanden

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

  1. Je kunt beschrijven wat de Spaanse koning rond 1550 wilde veranderen aan het bestuur in de Nederlanden.
  2. Je kunt twee redenen noemen waarom mensen in de Nederlanden ontevreden waren over het Spaanse bestuur.
  3. Je kunt een oorzaak en een gevolg van de Beeldenstorm noemen. 

Slide 3 - Slide

Intro
Maak opdracht 1 op bladzijde 31.
timer
2:00

Slide 4 - Slide

Opdracht 1
1a. De verf op het rechterbeeld is in de loop der tijd vervaagd. Welk verschil zie je nog meer tussen beide beelden?
  • Het hoofd van Jezus, zijn rechterarm en zijn benen ontbreken op het rechterbeeld.
1b. Maak de zin  kloppend.
  • Het beeld is met opzet vernield /  stukgevallen. dat weet je, omdat:
  • een ooggetuige heeft gezien dat er beelden kapotgeslagen werden.

Slide 5 - Slide

Opdracht 1
1c. Bedenk een reden waarom mensen de beelden in kerken vernielden?
  • De vernielers waren protestanten die het niet eens waren met de katholieke kerk en die het vereren van beelden van heiligen verkeerd vonden.

Slide 6 - Slide

De Nederlanden
In 1519 kwamen de Nederlanden onder het bestuur van Karel V.
De Nederlanden bestonden uit 17 gewesten.
Ieder gewest had zijn eigen bestuur, wetten en rechtspraak. Er was dus veel verschillen tussen de gewesten. 

Slide 7 - Slide

Stadhouders
Karel V stelde in de Nederlanden stadhouders aan. Zij waren de baas van een gewest en namen zo de taken van de koning over. 
Deze stadhouders waren allemaal edellieden. 

Slide 8 - Slide

Centraal bestuur
Karel V wilde in de Nederlanden een centraal bestuur. Dat zou betekenen dat alle gewesten dezelfde wetten en belasting systeem zou krijgen. 
In 1555 wordt Filip II koning en wilt ook een centraal bestuur.
Hij komt met ambtenaren om de macht van de edellieden te verkleinen. Filip II vertrouwd de Nederlandse adel niet. 

Slide 9 - Slide

Klassikaal opdrachten maken
Opdracht 2 t/m 4 op bladzijde 33. 

Slide 10 - Slide

Opdracht 2
2a+b. Zet de namen van de bestuurde gebieden van Karel V op de juiste plek en kleur de bestuurde gebieden in. 

Slide 11 - Slide

Opdracht 2

Slide 12 - Slide

Opdracht 2
2c. Wat wordt bedoeld met de zin 'Karel V bestuurde een groot, maar verbrokkeld rijk'?
  • A: Het rijk van Karel was groot, maar bestond uit allemaal losse stukken land. 

Slide 13 - Slide

Opdracht 3
3a. Karel V en Filips II wilden een centraal bestuur. wat is dat?
  • A: Een bestuur vanuit een plaats waarbij overal in het koninkrijk dezelfde wetten en belastingen gelden. 
3b. Wat voor soort verandering is het instellen van een centraal bestuur?
  • Politiek-bestuurlijke

Slide 14 - Slide

Opdracht 4
4. Wat waren drie voordelen van een centraal bestuur voor 
Filips II?
  • D,E en F

Slide 15 - Slide

Groeiende ontevredenheid
Mensen in de Nederlanden waren ontevreden met de Spaanse koning.
Hiervoor waren twee redenen.
1. De Nederlandse gewesten en edelen wilde geen centraal bestuur.
2. Veel mensen in de Nederlanden waren tegen het vervolgen van protestanten  

Slide 16 - Slide

Opdrachten maken
Maken opdracht 5 t/m 6 op bladzijde 34.
Mag op fluistertoon in tweetallen
Eerder klaar? lees bladzijde 35.
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Opdracht 5

5a. Onderstreep in de tekst twee redenen waarom de Nederlandse mensen ontevreden waren.
  • Ten eerste wilde de Nederlandse edelen en gewesten geen centraal bestuur.
  • Ten tweede waren veel mensen in de Nederlanden tegen de vervolgingen van de protestanten door de Spaanse koning

Slide 18 - Slide

Opdracht 5
5b. Maak de zin kloppend.
  • De eerste reden was Culturele / economische / politiek-bestuurlijke reden, want:
  • die gaat over de manier waarop een land of gebied wordt bestuurd.
De tweede reden was een politiek-bestuurlijke reden, want:
  • het gaat om verzet tegen een maatregel van de koning.

Slide 19 - Slide

Opdracht 6
6. Maak de tekst kloppend.
  • De koning vervolgde katholieken / protestanten streng. Veel katholieken / protestanten / katholieken en protestanten in de Nederlanden vonden de straffen van Filips wreed. De paus was het wel /  niet eens met de maatregelen van de paus, want:  
  • ook de paus vervolgde mensen die niet katholiek wilden zijn. Of: de paus was de baas van de katholieke kerk.

Slide 20 - Slide

De Beeldenstorm

Slide 21 - Slide

De Beeldenstorm
De beeldenstorm brak uit in het jaar 1566. Protestanten hadden geen eigen kerken en hielden bijeenkomsten in de openlucht.
Bij een bijeenkomst werden de mensen zo opgehitst dat ze bij een klooster alle beelden vernielde. Dit was het begin. 
Filips II stuurde de Spaanse hertog van Alva met een leger om de protestantse aan te pakken. Veel mensen vluchten waaronder Willem van Oranje. 

Slide 22 - Slide

Klassikaal de opdrachten maken
Opdracht 7 t/m 9

Slide 23 - Slide

Opdracht 7
7a. In welk jaar begon de Beeldenstorm?
  • 1566
7b. In welke stad begon de Beeldenstorm?
  • In Steenvoorde
7c.  Calvijn en Luther hadden nooit opdracht gegeven om beelden 
van heiligen te vernielen. Toch past dat wel bij de hervormers.
Wat is hiervoor de reden?
  • C: De hervormers vonden wat in de Bijbel stond het belangrijkste, de rest was bijgeloof.  

Slide 24 - Slide

Opdracht 8
8 a. Gebruik bron 5. Wat zie je op deze bron?
  • C Wat er gebeurde tijdens de Beeldenstorm.
8b. Zijn de gebeurtenissen een oorzaak of een gevolg van de beeldenstorm?

Slide 25 - Slide

Opdracht 8

Slide 26 - Slide

Opdracht 9
9. Zet de gebeurtenissen in de goede volgorde, van vroeger naar later.
  • B,C,A,D

Slide 27 - Slide

Herhaling
Leg de volgende begrippen of personen uit.
  • Karel V en Filips II
  • Gewesten
  • Stadhouders
  • Centraal bestuur
  • Beeldenstorm
  • Hertog Alva

Slide 28 - Slide

Afsluiting
Maken de samenvatting (opdracht 10) op bladzijde 36
Schuif je stoel aan en wacht op de bel

Slide 29 - Slide