Woordenschat 2020 havo4

Woordenschat
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Woordenschat

Slide 1 - Slide

Wat betekent epidemie?

Slide 2 - Open question

Wat betekent anekdote?
A
een soort blocnote
B
kort, grappig verhaal
C
een soort inleiding
D
ik weet het weer eens niet

Slide 3 - Quiz

Wat is een synoniem voor omkoping?
A
corruptie
B
misdaad
C
verleiding
D
uitverkoop

Slide 4 - Quiz

Wat is een synoniem voor mandaat?
A
stoer
B
inlichting
C
machtiging
D
overeenkomst

Slide 5 - Quiz

Wie vindt zichzelf een notoire onruststoker in de klas?

Slide 6 - Open question

Geeft dit plaatje een vicieuze cirkel weer?
A
Nee, want ik snap het niet
B
nee, want het is geen cirkel
C
Ja
D
Misschien

Slide 7 - Quiz

Wat wordt bedoeld met een autocratie?
A
een dictatuur
B
een onbeperkte alleenheerschappij
C
het omgekeerde van een democratie
D
geen idee

Slide 8 - Quiz

Wat is een elite?

Slide 9 - Open question

Wat is een eufemisme?
A
verbloemende uitdrukking
B
verbloemende uitdrukking
C
verbloemende uitdrukking
D
verbloemende uitdrukking

Slide 10 - Quiz

Er komt een abrupt einde aan deze quiz. Abrupt wil zeggen...
A
bijna
B
nog geen
C
nooit
D
plotseling

Slide 11 - Quiz