TaalCompleet A1 - thema 4 - 4.10 De euro

 4.10 De euro
  1. betalen
  2. de euro
  3. verschillend
  4. het briefje
  5. de munt
  6. de cent
  7. het bedrag
  8. gebruiken
  9. kosten
  10. bijna

1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

 4.10 De euro
  1. betalen
  2. de euro
  3. verschillend
  4. het briefje
  5. de munt
  6. de cent
  7. het bedrag
  8. gebruiken
  9. kosten
  10. bijna

Slide 1 - Slide

betalen (ww)
  • geld geven in ruil voor iets anders

  • Ik betaal
  • Jij betaalt - Betaal jij?
  • Hij betaalt
  • Wij betalen

  • zin: Ik betaal de boodschappen.

Slide 2 - Slide

de euro
  • de euro - de euro's

  • zin: Ik geef hem 1 euro.

Slide 3 - Slide

verschillend
  • niet hetzelfde
  • verschillend <-> hetzelfde

  • zin: Een briefje van vijf en tien zijn verschillend van kleur.

Slide 4 - Slide

het briefje
  • het briefje - de briefjes

  • zin: Hoeveel briefjes heb jij in je portemonnee?

 

Slide 5 - Slide

de munt
  • de munt - de munten

  • zin: Ik heb twee munten in mijn portemonnee.

Slide 6 - Slide

de cent
  • de cent - de centen

  • zin: Hoeveel centen is
    € 2,39?
  • 239 centen

Slide 7 - Slide

het bedrag
  • een hoeveelheid geld
  • wat je voor iets moet betalen

  • zin: Ik koop deze taart voor een bedrag van 15 euro.

Slide 8 - Slide

gebruiken (ww)
  • Ik gebruik
  • Jij gebruikt - Gebruik jij?
  • Hij gebruikt
  • Wij gebruiken

  • zin: Ik gebruik een mes om de taart in stukken te snijden.

Slide 9 - Slide

kosten (ww)
  • hoeveel geld je ervoor moet betalen

  • zin: Deze taart kost € 27,95.

Slide 10 - Slide

bijna
  • nog net niet helemaal

  • zin: De taart is bijna klaar.

Slide 11 - Slide

Hij ... de boodschappen.
(werkwoord betalen)

Slide 12 - Open question

Wat is het meervoud van 'euro'?
A
euros
B
euro's
C
euroen
D
euroos

Slide 13 - Quiz

Als iets niet hetzelfde is, dan is het ... .

Slide 14 - Open question

Wat is het meervoud van 'het briefje'?
(lidwoord + woord)

Slide 15 - Open question

In mijn portemonnee
zitten briefjes en ... .

Slide 16 - Open question


A

Slide 17 - Quiz


A

Slide 18 - Quiz


Slide 19 - Open question