1 Herhaling (voor Magister)

  • Je kan een graaf aflezen.
  • Je kan het aantal mogelijkheden berekenen met een boomdiagram en wegendiagram.
  • Je kan een kans berekenen.
  • Je kan een lijn-, staaf-, cirkel- en steelbladdiagram en een boxplot tekenen en aflezen.
Leerdoelen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

  • Je kan een graaf aflezen.
  • Je kan het aantal mogelijkheden berekenen met een boomdiagram en wegendiagram.
  • Je kan een kans berekenen.
  • Je kan een lijn-, staaf-, cirkel- en steelbladdiagram en een boxplot tekenen en aflezen.
Leerdoelen

Slide 1 - Slide

Grafen

Slide 2 - Slide

Goed lezen!
Let op eenrichtingsverkeer.

Op het eind nog een keer naar kijken.
Grafen

Slide 3 - Slide

Mogelijkheden

Slide 4 - Slide

en = keer
Mogelijkheden
Hele comp.
Halve comp.

Slide 5 - Slide

Kans

Slide 6 - Slide

Kans

Slide 7 - Slide

Diagrammen

Slide 8 - Slide

  1.  Goed lezen welk soort diagram je moet tekenen
  2.   Verdeel je assen
  3.  Zet de variabelen bij de assen
  4.  Teken je punten
  5.  Teken met je geodriehoek rechte lijnen tussen de punten
Lijndiagram

Slide 9 - Slide

  1.  Goed lezen welk soort diagram je moet tekenen
  2.   Bepaal de breedte van de staven
  3.  Zet de variabelen bij de assen
  4.  Teken met je geodriehoek de staven
Staafdiagram

Slide 10 - Slide

  1.  Goed lezen welk soort diagram je moet tekenen
  2.   Bepaal de percentages
  3.  Bepaal de hoeken (percentage x 3,6)
  4.  Teken de lijnen
  5.  Schrijf per gebied wat het is
  6.  Schrijf boven het diagram waar het over gaat
Cirkeldiagram

Slide 11 - Slide

  1.  Goed lezen welk soort diagram je moet tekenen
  2.   Maak twee kolommen
  3.  Zet een titel boven het diagram
  4.  Schrijf de tientallen links
  5.  Schrijf de eenheden rechts
  6.  Tel na of je alle getallen hebt opgeschreven
Steelbladdiagram

Slide 12 - Slide

  1.  Zet alle getallen op volgorde van klein naar groot
  2.  Bereken hoeveel getallen er in de helft en in een kwart zitten
    (aantal getallen/2 en aantal getallen/4)
  3.  Tel welk getal op een kwart, de helft en driekwart zit. 
  4. Teken een getallenlijn waar je kleinste én grootste getal goed op passen.  
  5. Zet boven de getallenlijn een streepje bij het kleinste getal, het getal op een kwart, op de helft en op driekwart en bij het grootste getal.
  6. Teken een box tussen de middelste drie streepjes en horizontale strepen tussen de box en de buitenste getallen.
  7.  Schrijf erboven waar het over gaat.
Boxplot

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 1 opdracht 83 t/m 88
Hoofdstuk 1 D-toets
Hoofdstuk 2 opdracht 58 t/m 65
Hoofdstuk 2 D-toets
Oefenen

Slide 14 - Slide