check gram. ontleden en toepassen der/ein schema

Willkommen in dieser Stunde.
 
Na dit uur weet je of je:

* het "spiekbriefje" van de vorige les al goed uit je hoofd kent
* of je het stappenplan kan volgen
* of je dan de juiste vervoeging kan invullen  
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Willkommen in dieser Stunde.
 
Na dit uur weet je of je:

* het "spiekbriefje" van de vorige les al goed uit je hoofd kent
* of je het stappenplan kan volgen
* of je dan de juiste vervoeging kan invullen  

Slide 1 - Slide

Hoe ziet het der- en het ein-schema eruit? Schrijf dat hieronder op.

Slide 2 - Open question

Der Lehrer schickt seinen Schülern eine Email.
Welke naamval is Der Lehrer
timer
1:00
A
1e
B
3e
C
4e

Slide 3 - Quiz

oefenen met ontleden
in de volgende slides krijg je steeds een vraag. Kies steeds het juiste antwoord. Je hebt 45 seconden per vraag.

Slide 4 - Slide

Die Eltern schenkten ihren Kindern Geld.
Welke naamval is ihren Kindern?
A
3e
B
4e
C
1e

Slide 5 - Quiz

Meine Mutter hat einen kleinen Bruder.
Welke naamval is meine Mutter
A
4e
B
1e
C
3e

Slide 6 - Quiz

Der Lehrer schickt seinen Schülern eine Email.

Welke naamval is eine Email
A
1e
B
3e
C
4e

Slide 7 - Quiz

Meine Mutter hat einen kleinen Bruder.
Welke naamvallen zitten in deze zin
A
1e + 4e
B
3e + 4e
C
1e +3e

Slide 8 - Quiz

Sleepvragen
Er volgen nu een paar sleepvragen. 
Zorg dat de woorden op de juiste plek komen te staan

Slide 9 - Slide

1. Kinder mögen oft (geen) .................................................... Gemüse (o)
2. Der Mann  will (geen) ................................................ Buch (o) kaufen.
3. Ich verstehe  (de) .............................................................. Frage (v) nicht.
4. Er will (zijn) ................................................ Oma eine Karte schicken.
5. Der Mann  gibt (zijn) ................... Kunden (mv) ein Geschenk. 
die
kein
seinen
kein
seiner

Slide 10 - Drag question

oefenen met het toepassen van het schema
in de volgende slides krijg je steeds een vraag. Kies steeds het juiste antwoord. Je hebt 1 minuut per vraag.

Slide 11 - Slide

Ich zeige (mijn) Mutter wo das Geschäft ist.
A
mein
B
meine
C
meiner
D
meinen

Slide 12 - Quiz

(Ieder) Kind hat Recht auf Unterricht.
A
Jed
B
Jede
C
Jeden
D
Jedes

Slide 13 - Quiz

Unser Haus hat (geen) Garten (m)
A
kein
B
keine
C
keinen
D
keiner

Slide 14 - Quiz

Welke vraag had je net fout?
A
Ich zeige (mijn) Mutter wo das Geschäft ist.
B
Ik had beide vragen fout
C
Unser Haus hat (geen) Garten (m)
D
Ik had alle vragen goed

Slide 15 - Quiz

Waar wil jij nog extra uitleg over?
Probeer dit zo concreet mogelijk te benoemen. Als je geen vragen hebt, mag je deze vraag overslaan

Slide 16 - Open question

Tot slot
In de volgende slide staat een filmpje met de complete uitleg van de 1e, 3e, en de 4e naamval.
Van de voorzetsels, het ontleden, welke woorden er bij de der-groep en bij de ein-groep horen tot en met het overzicht van de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e, 3,  en 4e naamval.
In de loop van dit hoofdstuk/jaar behandelen we hiervan steeds een deel. 

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video