Hoe kritisch ben jij? Les 3

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 4

Hoe kritisch ben jij? Les 3

Thema: Democratische besluitvorming in en voor het onderwijs

Opleiding: Mbo niveau 4 Onderwijsassistent

Hoe kritisch ben jij?

Deze les is onderdeel van de website voor docenten en studenten

https://hoekritischbenjij.weebly.com/

Leerdoelen bij deze les

• Jij kunt aan het einde van de les in je eigen woorden uitleggen wat democratische besluitvorming in & voor het onderwijs kan betekenen.
• Jij kunt aan het einde van de les (aan de hand van het socratisch model) kritisch denkvaardigheden toepassen binnen de context van het onderwijs
• Jij zit op (minimaal) het niveau ontwikkelend als het om kritisch denken gaat aan het einde van de 4 lessen

Onderzoeksvraag
Leg uit wat onderstaande beroepen te maken hebben met besluitvorming in het onderwijs
Directeur, wethouder, Gedeputeerde, Tweede Kamerlid.

Wie neemt het besluit voor het bouwen van een nieuwe school in de gemeente Groenlo?

1. Directeur (getoetst door het team en de ouderraad)
2. Wethouder (getoetst door de gemeenteraad)
3. Tweede Kamerlid (getoetst door de Eerste Kamer)
4. Gedeputeerde (getoetst door de Provinciale Staten)

Wie neemt het besluit voor de eisen bij het vak rekenen in heel Nederland?

1. Directeur (getoetst door het team en de ouderraad)
2. Wethouder (getoetst door de gemeenteraad)
3. Tweede Kamerlid (getoetst door de Eerste Kamer)
4. Gedeputeerde (getoetst door de Provinciale Staten)

Wie neemt het besluit voor een teamdag bij basisschool De Kwibus

1. Directeur (getoetst door het team en de ouderraad)
2. Wethouder (getoetst door de gemeenteraad)
3. Tweede Kamerlid (getoetst door de Eerste Kamer)
4. Gedeputeerde (getoetst door de Provinciale Staten)

Wie neemt het besluit voor extra geld voor de financiering van inburgeringsprojecten bij alle MBO-scholen in de provincie Overijssel

1. Directeur (getoetst door het team en de ouderraad)
2. Wethouder (getoetst door de gemeenteraad)
3. Tweede Kamerlid (getoetst door de Eerste Kamer)
4. Gedeputeerde (getoetst door de Provinciale Staten)

Aan de slag met het stappenplan van het socratisch gesprek

De online link naar het stappenplan

https://hoekritischbenjij.weebly.com/uploads/1/3/5/5/135539109/stappenplan_2_didatische_aanpak_socratisch_gesprek.pdf

De docent deelt het stappenplan ook uit op papier

Casus onderwijsassistent

Mevrouw Jansma is directeur van openbare basisschool De Zuidakker in Lutjebroek. Zij wil graag dat één van de twee onderwijsassistenten een andere baan gaat zoeken. De directeur wil dit graag, omdat de onderwijsassistent zich meerdere keren erg negatief tijdens teamvergaderingen een mening heeft uitgesproken over de besluiten die de directeur neemt. De onderwijsassistent is het vaak niet eens met de beslissingen van de directeur en voelt zich absoluut niet gehoord in de schoolorganisatie. De onderwijsassistent wil wel graag haar baan behouden, omdat zij twee kinderen heeft en kostwinner is.

Welke (centrale)vragen kun jij bedenken bij deze casus?

Stap 1

Stap 1: Studenten nemen plaats in een kring. Het socratisch gesprek begint met een uitgangsvraag. De docent formuleert deze vraag zelf of hij gaat samen met de studenten op zoek naar een geschikte vraag. De vraag kan

gekozen zijn naar aanleiding van een concrete gebeurtenis. Een geschikte vraag gaat over een normatieve uitspraak en moet kunnen worden

toegepast op een alledaags voorbeeld. Het antwoord op de vraag kan

niet goed of fout zijn, er moeten verschillende antwoorden mogelijk zijn.

Stap 2 

Eén of meer studenten geven aan de hand van een concreet voorbeeld

antwoord op de uitgangsvraag.

Stap 3

Wanneer iedereen vat heeft op de gegeven voorbeelden, wordt gekeken

welke ideeën, overtuigingen en argumenten de gesprekspartners hebben. De docent stelt verdiepende vragen en stimuleert de studenten om

dat ook te doen. Dit zijn vragen in de trant van ‘Is dat zo?’ en ‘Hoezo?’

De groep gaat samen op zoek naar mogelijke antwoorden op de vraag

en deze worden inzichtelijk gemaakt op het bord. Vervolgens worden de

verzamelde antwoorden getoetst op hun geldigheid. Zijn ze juist? Zijn ze

adequaat? Zijn ze waar?

Geef hier jouw eigen antwoorden op de vraag of vragen

Stap 4 

Het gesprek kan afgerond worden als de studenten begrijpen dat ze

het antwoord op de vraag niet zomaar kunnen vinden: er zijn meerdere

antwoorden mogelijk. Uiteindelijk kunnen de studenten alle verzamelde

meningen en antwoorden op het bord terug zien. 

Welke vragen en antwoorden waren er nog meer in de klas? Zet deze hieronder neer

Aan de slag met het stappenplan van het socratisch gesprek

Link 

https://hoekritischbenjij.weebly.com/uploads/1/3/5/5/135539109/stappenplan_2_didatische_aanpak_socratisch_gesprek.pdf

De docent deelt het stappenplan ook uit op papier

Casus onderwijsassistent

Sanne Wakkerdam is onderwijsassistent bij Daltonschool de Zandhaas in Papendijk. Ze heeft problemen met het feit dat zij hele dagen in de onderbouw voor de klas moet staan, zonder bevoegdheid. 

Daarnaast krijgt Sanne ook niet hetzelfde salaris als een leerkracht, dat vind zij niet eerlijk.

Het lerarentekort is in Papendijk erg groot. Daarom staat Sanne sinds vorige week bijna 2 van haar 3 werkdagen voor de klas. De directeur van de Zandhaas is super blij met Sanne, anders had hij klassen naar huis moeten sturen.

Welke (centrale)vragen kun jij bedenken bij deze casus?

Stap 1

Stap 1: Studenten nemen plaats in een kring. Het socratisch gesprek begint met een uitgangsvraag. De docent formuleert deze vraag zelf of hij gaat samen met de studenten op zoek naar een geschikte vraag. De vraag kan

gekozen zijn naar aanleiding van een concrete gebeurtenis. Een geschikte vraag gaat over een normatieve uitspraak en moet kunnen worden

toegepast op een alledaags voorbeeld. Het antwoord op de vraag kan

niet goed of fout zijn, er moeten verschillende antwoorden mogelijk zijn.

Stap 2 

Eén of meer studenten geven aan de hand van een concreet voorbeeld

antwoord op de uitgangsvraag.

Stap 3

Wanneer iedereen vat heeft op de gegeven voorbeelden, wordt gekeken

welke ideeën, overtuigingen en argumenten de gesprekspartners hebben. De docent stelt verdiepende vragen en stimuleert de studenten om

dat ook te doen. Dit zijn vragen in de trant van ‘Is dat zo?’ en ‘Hoezo?’

De groep gaat samen op zoek naar mogelijke antwoorden op de vraag

en deze worden inzichtelijk gemaakt op het bord. Vervolgens worden de

verzamelde antwoorden getoetst op hun geldigheid. Zijn ze juist? Zijn ze

adequaat? Zijn ze waar?

Geef hier jouw eigen antwoorden op de vraag of vragen

Stap 4 

Het gesprek kan afgerond worden als de studenten begrijpen dat ze

het antwoord op de vraag niet zomaar kunnen vinden: er zijn meerdere

antwoorden mogelijk. Uiteindelijk kunnen de studenten alle verzamelde

meningen en antwoorden op het bord terug zien. 

Welke vragen en antwoorden waren er nog meer in de klas? Zet deze hieronder neer

Korte simulatie

Speel de casus van Sanne Wakkerdam na in tweetallen

1 iemand is de onderwijsassistent   1 iemand de directrice/directeur

Wissel van rol na een aantal minuten

Hoe verloopt het kritisch denken in deze 2 rollen?

Leg in je eigen woorden uit wat democratische besluitvorming kan betekenen in en voor het onderwijs?

Afsluiting

Na deze slide komen evaluatievragen over deze les

Vul deze zorgvuldig in

Geef antwoord op de volgende vragen:
Wat vond jij van de inhoud van deze les over kritisch denken?
Wat heeft het jou opgeleverd?