Lezen en Luisteren toets 2F/3F Studiemeter

Lezen en Luisteren toets / CE

1 / 47

Slide 1: Slide

NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen en Luisteren toets / CE

Slide 1 - Slide

Cijfer en weging CE

Slide 2 - Slide

Cijfer = kwalificerend

CE => cijfer

Spreken, Gesprekken, Schrijven => cijfer

Dit samen is je eindcijfer.

Eindcijfer Nederlands om te kunnen slagen:

5,5

Onvoldoende wat nu?

-Herkansing

-Compensatie

Compensatie met:

-Spreken

-Gesprekken

-Schrijven

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Lesdoel

- Evalueren oefentoets vorige week.

- Uitleggen wie wat gaat doen.

- Na deze les weten jullie hoe een tekst is opgebouwd.

- Oefenen met een nieuwe toets.

Slide 7 - Slide

Tekstdoelen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

De tekst

- bestaat uit zinnen

-zinnen vormen alinea's

-alinea's vormen de tekst

*gaat over 1 onderwerp

* dit onderwerp kan onderverdeeld zijn in deelonderwerpen

Slide 15 - Slide

Context

- een tekst staat altijd in een bepaalde context.

- de context van een tekst is medebepalend voor de betekenis van een tekst.

Slide 16 - Slide

Hoe is een tekst opgebouwd?

Slide 17 - Open question

Tekstopbouw

Iedere tekst heeft een opbouw/structuur. Meestal is dit:

- inleiding

- middenstuk/kern

- slot

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat is de functie van een inleiding?

Slide 21 - Mind map

De inleiding

In de inleiding introduceert de schrijver het onderwerp.

- De schrijver wekt de belangstelling van de lezer.

De schrijver probeert de aandacht te trekken door bijvoorbeeld een anekdote of een vraag te stellen.

- Ook maakt de schrijver in de inleiding vaak duidelijk wat hij over het onderwerp gaat vertellen.

-Bij een overtuigende tekst introduceert de schrijver in de inleiding vaak ook zijn standpunt.

Slide 22 - Slide

Er zijn verschillende manieren waarop een schrijver de tekst kan inleiden.

- Beschrijven van het onderwerp

- Samenvatting

-Vragenreeks

-Situatieschets

-Beschrijving van de aanleiding

-Voorbeeld

-Anekdote

Slide 23 - Slide

Wat staat er in de kern (middenstuk) van een tekst?

Slide 24 - Open question

Middenstuk/Kern

- De schrijver gaat dieper in op het onderwerp

- Hoofd- en bijzaken

- De informatie over het onderwerp wordt stap voor stap in deelonderwerpen uitgewerkt. Meestal per alinea een deelonderwerp.

Voorbeeld: Hoofdonderwerp: - de laptop

Deelonderwerpen: - grootte

- beeldscherm

- snelheid

- prijs

Slide 25 - Slide

De inleiding trekt de aandacht

de inleiding geeft een samenvatting

de inleiding benoemt een voorbeeld

In de inleiding wordt een belangrijke vraag gesteld

Slide 26 - Quiz

Kan de kern meerdere alinea's hebben?

Nee

Slide 27 - Quiz

Slot

In het slot van een tekst sluit de schrijver de tekst af.

Er zijn verschillende manieren waarop een schrijver zijn tekst kan aflsuiten:

- Samenvatting

-Conclusie

- Oplossing

- Aansporing

-Open eind

In het slot kun je ook een combinatie van vormen tegenkomen, bijvoorbeeld ene samenvatting en een conclusie

Slide 28 - Slide

Opmaak:

- titel

- ondertitel

- tussenkopjes

- lead

- afbeeldingen en bijschriften

- grafieken en tabellen

- bron

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Ik maak mijn oefenexamen...

Op oefenen.facet.onl

Op studiemeter (examencoach)

Slide 46 - Poll

Slide 47 - Slide