Populaties veranderen omdat ze aangepast moeten zijn aan de omgeving:
survival of the fittest.
Hiervoor is dus variatie nodig en selectiedruk.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Herhaling
Populaties veranderen omdat ze aangepast moeten zijn aan de omgeving:
survival of the fittest.
Hiervoor is dus variatie nodig en selectiedruk.
Slide 1 - Slide
Wat zou er gebeuren met een populatie als er geen variatie was, maar wel selectie?
Slide 2 - Open question
En wat gebeurt er met een populatie als er wel variatie is, maar geen selectiedruk?
Slide 3 - Open question
Wat is er naast variatie en selectie nog meer nodig om uit één soort twee soorten te laten ontstaan?
Slide 4 - Open question
Paleontoloog doet onderzoek naar fossielen
Slide 5 - Slide
Fossielen
Fossielen zijn afdrukken of versteende skelleten van organismen
Fossielen geven inzicht in het leven van lang geleden
Paleontologen onderzoeken fossielen en proberen uitgestorven dieren te reconstrueren aan de hand van fossielen
Slide 6 - Slide
Fossielen
Slide 7 - Slide
Koolstof-14
Slide 8 - Slide
Koolstof-12 en Koolstof-14
Het aantal protonen bepaald welk element het is. Van sommige elementen, zoals koolstof, bestaan er meerdere soorten, dit noemen we isotopen.
Om isotopen te onderscheiden noemen we het massagetal achter de naam.
Het verschil tussen koolstof-12 en koolstof-14 is dat koolstof-14 twee extra neutronen heeft. Ze hebben wel hetzelfde aantal protonen.
Slide 9 - Slide
Isotopen van koolstof
C
12
13
14
C
C
6
6
6
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Koolstof-14 heeft een halfwaardetijd van 5730 jaar. Van een schedel is bepaald dat de activiteit van de aanwezige koolstof-14 nog maar 1,56 % is van de oorspronkelijke waarde.