This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Spelling 4.8 - 3 basis
Slide 1 - Slide
Lesplanning
- Uitleg theorie spelling 4.8 + oefeningen - Maak online opdrachten van spelling 4.8
Lesdoel: - Je kunt het bijvoeglijk naamwoord, het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en het als bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord correct gebruiken.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wat is in de onderstaande zin het bijvoeglijk naamwoord?
De ijverige leerling maakt het huiswerk.
Slide 4 - Open question
Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.
De ... (slim) jongen
Slide 5 - Open question
Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.
Het ... (leeg) huis
Slide 6 - Open question
In de onderstaande zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
De houten tafel is erg mooi.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
In de onderstaande zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
De rode auto rijdt erg snel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Noteer een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in.
De prijzen zijn verloot. De ... (verloten) prijzen.
Slide 12 - Open question
Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in.
De jongen is gered. De ... (redden) jongen.
Slide 13 - Open question
Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in.
De wedstrijd is verloren. De ... (verliezen) wedstrijd.
Slide 14 - Open question
Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.
De rekening is betaald. --> De ... (betalen) rekening.
Slide 15 - Open question
Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.
Het bedrag is vergroot. --> Het ... (vergroten) bedrag.
Slide 16 - Open question
Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord op.
De les is gegeven. --> De... (geven) les.
Slide 17 - Open question
Lesplanning
- Maak online van spelling 4.8, opdr. 1 t/m 5 = huiswerk dinsdag 2 maart
Lesdoel: - Je kunt het bijvoeglijk naamwoord, het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en het als bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord correct gebruiken.