5.1 Woordenschat - Woordenboek

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5.1 Woordenboek
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5.1 Woordenboek
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak de spullen van Nederlands op tafel: 




Huiswerk controle:
Woordenschat - Woordbetekenissen opdracht 1 t/m 5.
1. werkboek
je hebt je boek niet nodig.

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je hoe je woorden op alfabetische volgorde zet; 
- kun je woorden zoeken in een woordenboek door gebruik te maken van zoekwoorden; 
- kun je woorden vinden door te zoeken naar het grondwoord. 


Slide 3 - Slide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
n.v.t.

- Basis: doe mee met de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
n.v.t.

- Intensief: doe mee met de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
n.v.t.

Slide 4 - Slide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 
Er is geen mini-check vandaag. 
Iedereen doet mee met de instructie. 

Slide 5 - Slide

Wie maakt wat:
3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:


Lees eerst goed de gele stukjes theorie!

De rest doet mee met de instructie.

Slide 6 - Slide

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 7 - Slide

Het woordenboek




In het woordenboek kun je de betekenis van woorden vinden, maar ook nog andere zaken die bij een woord horen.

  • De woordsoort staat erbij.
  • Bij een zelfstandig naamwoord staat of het woord een 'de' of een 'het'-woord is en wat het meervoud en het verkleinwoord van dit woord is. 

Slide 8 - Slide

Het woordenboek

  • In het woordenboek staan de woorden in alfabetische volgorde, zodat je woorden snel kunt opzoeken.

  • Je moet het alfabet goed kennen als je een woord wilt opzoeken.

  • Als je woorden op alfabetische volgorde zet, kijk je naar de eerste letter. Als deze beginletter hetzelfde is, kijk je naar de tweede letter. Als ook deze letter hetzelfde is, kijk je naar de derde letter. Zo ga je verder. 

  • Het korte woord met dezelfde beginletters komt voor het lange woord. Muziek komt dus voor muziekles.


Slide 9 - Slide

Zoekwoorden 




 


Bovenaan de bladzijden in een woordenboek staan twee of vier opvallende woorden. 
Dat zijn zoekwoorden.
 
  • Het eerste zoekwoord is het eerste woord dat op die bladzijde staat.

  • Het tweede zoekwoord is het laatste woord op die bladzijde. Zo zie je sneller of je een woord op die bladzijde kunt vinden.

Slide 10 - Slide

Grondwoord

  • Als je een woord opzoekt in een woordenboek, bepaal je eerst de grondvorm van het woord ofwel het basiswoord. Die ziet er soms anders uit dan het woord dat je bent tegengekomen.

  • De grondvorm is de 'eenvoudigste' vorm van een woord.

    - Bij een
zelfstandig naamwoord is dit het enkelvoud en geen verkleinwoord

    -  Bij werkwoorden gaat het om de infinitief (het hele werkwoord).

    - Bij een bijvoeglijk naamwoord bij de vorm zonder -e- aan het eind.







Slide 11 - Slide

Grondwoord 


Voorbeelden

vond zoek je bij het grondwoord vinden;
gepresenteerd zoek je bij het grondwoord presenteren;
apparaatje zoek je bij het grondwoord apparaat;
musea zoek je bij het grondwoord museum;
broze zoek je bij het grondwoord broos
superhygiënisch zoek je bij het grondwoord hygiënisch.
 


Slide 12 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
jullie maken zelfstandig op ThiemeMeulenhoff: Woordenschat - Woordenboek opdracht 1 t/m 13. Lees goed de stukjes theorie.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
 Vind je het nog lastig?  Wij maken samen opdracht - (zie volgende slide).

Slide 13 - Slide

6. Zelfstandig werken
jullie maken zelfstandig op ThiemeMeulenhoff:
Woordenschat - Woordenboek opdracht 1 t/m 13. 

Lees goed de gele stukjes theorie.

Ben je klaar?
1. Nakijken en verbeteren met een andere kleur pen/potlood. 
2. In stilte lezen in een leesboek/tijdschrift of leren woordbetekenissen.

 
timer
1:00

Slide 14 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Wat ging er goed? 
Zijn er nog onderdelen die je lastig vindt?

Leerdoelen:
- weet je hoe je woorden op alfabetische volgorde zet; 
- kun je woorden zoeken in een woordenboek door gebruik te maken van zoekwoorden; 
- kun je woorden vinden door te zoeken naar het grondwoord. 

Slide 15 - Slide

Hoe heb je gewerkt deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk: 
Donderdag  5december
Woordenschat - Woordenboek
opdracht 1 t/m 13. 
Toetsen:
Maandag 9 december
SO Woordenschat H5


Slide 17 - Slide