This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Herhaling 4.1-4.2-4.3
Slide 1 - Slide
Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of dier doet
B
Een verandering in de omgeving of in het lichaam
C
Opmerken van een verandering in de omgeving
D
Veranderen van gedrag na een prikkel
Slide 2 - Quiz
Wat is een voorbeeld van gedrag?
A
Het verteren van je eten in je darmen
B
Je hoort iemand je naam roepen
C
Het kloppen van je hart
D
Je schopt tegen een bal aan
Slide 3 - Quiz
Wel of geen gedrag?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Geen gedrag
Wel gedrag
Een appel valt van een boom.
Een baby slaapt.
Een bliksem slaat in de grond.
Een kip legt een ei.
Een plant bloeit.
Kaya bloost wanneer ze Marc ziet
Slide 4 - Drag question
1. Je ziet de bal aankomen 4. Je roept je vriend 2. Je hoort je naam roepen 5. Je schopt tegen de bal 3. Je voelt je angstig 6. Je hebt honger
Wat zijn uitwendige prikkels?
A
1,2 3 en 4
B
2,3 4 en 6
C
3 en 6
D
1 en 2
Slide 5 - Quiz
1. Je voelt dat je moet poepen 2. Een vogel zingt een lied 3. Een baby drinkt melk 4. Een kat ziet een muis 5. Dorst hebben 6. Verliefd gevoel
Wat zijn inwendige prikkels?
A
1, 5 en 6
B
2, 3 en 4
C
1, 2 en 4
D
2, 5 en 6
Slide 6 - Quiz
1. Je ruikt een vieze geur 2. Een mannetjeshond maakt een geurspoor met zijn plas 3. Een mannetjeszwaan doet een paringsdans 4. Je voelt je misselijk 5. Een tijger ziet zijn prooi
Wat is gedrag?
A
nummers 1 en 4
B
nummers 1, 3 en 4
C
nummers 2 en 3
D
nummers 2, 3 en 5
Slide 7 - Quiz
Een prikkel die je waarneemt met je zintuigen is een
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
C
zintuigprikkel
D
overdreven prikkel
Slide 8 - Quiz
een klein stukje gedrag noem je een
A
uitwendige prikkel
B
reactie
C
inwendige prikkel
D
handeling
Slide 9 - Quiz
Wanneer je een dier observeert en je maakt een lijst van wat hij doet dan noem je dat een
A
diagram
B
turflijst
C
ethogram
D
tabel
Slide 10 - Quiz
Wat weet je na het bekijken van een turflijst
A
hoe lang elke handeling duurt
B
of het dier zich op zijn gemak voelde
C
welke handeling het dier het vaakst doet
D
in welke volgorde het gedrag altijd gebeurt
Slide 11 - Quiz
Hoe heet dit?
A
Protocol
B
Ethogram
C
Tabel
D
Turflijst
Slide 12 - Quiz
5. Hoe noem je een prikkel die altijd dezelfde reactie oproept?
Slide 13 - Open question
Een aapje doet zijn vader na door ook een noot te wassen in het meertje Deze vorm van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 14 - Quiz
Een duif tikt op en rode knop en krijgt dan een voedselbrokje Deze manier van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 15 - Quiz
Een jong vogeltje, met dichte oogjes opent zijn bekje wanneer hij het nest voelt trillen. Dat is
A
Imiteren
B
Oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 16 - Quiz
Een rat loopt door een doolhofje waar door een bioloog voedsel is verstopt. De rat vindt het voedsel na elke nieuwe poging steeds sneller. Dit heet leren door................
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 17 - Quiz
Aangeboren (erfelijk)
Aangeleerd
melk zuigen door baby's
pianospelen
vliegen van vogels
praten van een peuter
zwemmen door vissen
Slide 18 - Drag question
Hieronder staan voorbeelden van gedrag.
Is er sprake van aangeboren of aangeleerd gedrag?
aangeboren gedrag
aangeleerd gedrag
Een baby zuigt melk bij de moeder.
Een hond zwemt.
Een kat gebruikt een kattenluikje om naar binnen en naar buiten te gaan.
Een kat rent achter een muis aan.
Een meisje speelt gitaar.
Een papegaai zegt "hallo".
Slide 19 - Drag question
Een baby gansje leert gelijk na het uitkomen uit het ei wie zijn moeder is. Hoe heet deze vorm van leren?
A
Inprenten
B
Conditionering
C
Oefenen
D
Imitatie
Slide 20 - Quiz
Je wilt je hond trainen om door een hoepel te springen en je beloont hem met hondenkoekjes. Hoe heet deze vorm van leren?
A
Inprenten
B
Conditionering
C
Oefenen
D
Imitatie
Slide 21 - Quiz
Een kat komt altijd op zijn pootjes terecht... Hoe heet zo'n reactie met een moeilijk woord?
Slide 22 - Open question
Wat is inprenten?
A
Leren door na te doen
B
Leren door ervaring
C
Leren in een korte gevoelige periode
D
Leren om te overleven
Slide 23 - Quiz
Welk gedrag zorgt voor bescherming tegen gevaarlijke situaties?
A
Inprenten
B
Inzicht
C
Reflexen
D
Intelligentie
Slide 24 - Quiz
Een klein stukje gedrag noem je een
A
uitwendige prikkel
B
reactie
C
inwendige prikkel
D
handeling
Slide 25 - Quiz
Deze emotie hoort bij HEEL ERG BOOS
A
Gezicht 2
B
Gezicht 3
C
Gezicht 4
D
Gezicht 6
Slide 26 - Quiz
Deze emotie hoort bij VERBAZING
A
Gezicht 2
B
Gezicht 3
C
Gezicht 4
D
Gezicht 6
Slide 27 - Quiz
Welke emotie hoort bij deze vrouw?
A
Verdriet
B
Verbazing
C
Afschuw
D
Woede
Slide 28 - Quiz
Wat is hier aan de hand?
A
Rood: Boos
Blauw: Verdrietig
B
Rood: Boos
Blauw: Wacht af
C
Rood: Verdrietig
Blauw: Boos
D
Rood: Wacht af
Blauw: Boos
Slide 29 - Quiz
Welke hond zal gaan vluchten?
A
Hond A
B
Hond B
C
Hond C
Slide 30 - Quiz
Welke hond zal je gaan aanvallen?
A
Hond A
B
Hond B
C
Hond C
Slide 31 - Quiz
Welke hond is heel erg bang?
A
Hond 1
B
Hond 2
C
Hond 3
D
Hond 4
Slide 32 - Quiz
Welke staart hoort bij deze kop?
A
Hond 1
B
Hond 2
C
Hond 3
D
Hond 4
Slide 33 - Quiz
Het signaal van deze hond is een:
A
geur
B
kleur
C
geluid
D
beweging
Slide 34 - Quiz
Hoe heten signalen die knuffeldieren uitzenden?
A
Sleutel Signalen
B
Overdreven Signalen
C
Verzorg Signalen
D
Liefdevolle Signalen
Slide 35 - Quiz
Welke leeuw is volgens de theorie het meest schattig?
A
Leeuw 1
B
Leeuw 2
C
Leeuw 3
D
Leeuw 4
Slide 36 - Quiz
Welke leeuw is volgens de theorie het minst schattig?
A
Leeuw 1
B
Leeuw 2
C
Leeuw 3
D
Leeuw 4
Slide 37 - Quiz
Welk signaal roept verzorg-gedrag op bij andere dieren?