What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
insuline injecteren
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
240 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
insuline injecteren
Dit is een voorbehouden handeling
Slide 2 - Slide
Een voorbehouden handeling;
kan risico voor de cliënt opleveren
gaat door de natuurlijke barrière van het lichaam
is in opdracht van een zelfstandige beroepsbeoefenaar;
uitvoeringsverzoek
ben ik bevoegd, en bekwaam
werkt volgens recent protocol
indicatie, contra indicatie
toestemming cliënt, wettelijke vertegenwoordiger
Slide 3 - Slide
Nadelen van injecteren
onprettig ervaring om geprikt te worden
contaminatie via de naald
injecteren moet je leren of een ander moet dit doen
medicatie berekenen is niet altijd makkelijk
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Waarom moet insuline altijd geïnjecteerd worden?
Slide 6 - Open question
de 5 j's
Wat controleer je altijd voordat je een medicijn geeft?
Slide 7 - Slide
Voorbereiding zorgvrager
bereid de patiënt voor op medicatie toediening
doel
effect
wijze van toediening
verwachte werkingsduur
bijverschijnselen e.d.
Slide 8 - Slide
insuline injecteer je subcutaan (s.c.)
Wat betekent dit?
A
injecteren in de spier
B
injecteren tussen de huidlagen
C
injecteren in het onderhuids weefsel
Slide 9 - Quiz
Waarom s.c. injecteren
sneller effect dan orale medicatie
als orale medicatie niet mogelijk is
het geneesmiddel wordt in het onderhuids bindweefsel gespoten.
het medicijn wordt heel langzaam opgenomen in de circulatie
hierdoor een constante bloedspiegel over een langere periode, bijvoorbeeld bij insuline, morfine en fraxiparine sc
Slide 10 - Slide
Insuline injecteren s.c.
vaak meerdere keren per dag
wisselend van plaats injecteren;
ochtend buik (OPNAME HET SNELST)
avond bovenbeen
middels insuline pen, loodrecht (volg bijsluiter)
Niet desinfecteren, beïnvloed insuline negatief
Na spuiten-> binnen half uur gaan eten
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
na injecteren laat je de naald... seconden in de huid
A
5
B
10
C
2
Slide 13 - Quiz
Gebruik insulinepen
bewaar de insuline pen zonder naaldje, lekkage van de insuline kan de concentratie van de insuline doen veranderen
meng de langwerkende insuline
lees goed bij de insuline pen behorende gebruiksaanwijzing
na injecteren en spuiten de naald nog 5 – 10 sec. op zijn plaats
Slide 14 - Slide
verder van belang:
na opening de insuline in de pen nog een maand houdbaar
de insulinepen mag niet geschud worden er ontstaan dan luchtbellen en schuim
wel zwenken 10x
bij toediening van meerdere soorten insuline wordt voor elke soort een aparte insulinepen gebruikt
Slide 15 - Slide
Injecteer nooit in:
littekenweefsel
plaatsen die ontstoken of pijnlijk zijn.
Plaatsen met rode of blauwe verkleuringen
Slide 16 - Slide
insuline is troebel dus; schudden voor gebruik
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
welke techniek hanteer je voor injecteren insuline?
A
subcutaan in de bilstreek
B
subcutaan volgens de loodrecht techniek
C
de rangeertechniek
Slide 18 - Quiz
Wat is de rol van insuline bij diabetes?
A
Insuline is een enzym dat suiker afbreekt.
B
Insuline heeft geen invloed op de bloedsuikerspiegel.
C
Insuline is een hormoon dat helpt bij het reguleren van de bloedsuikerspiegel.
D
Insuline is een medicijn dat de bloedsuikerspiegel verhoogt.
Slide 19 - Quiz
Wat is een normale bloedglucose waarde?
A
Tussen 4 en 6 mmol/L
B
Tussen 8 en 10 mmol/L
C
Tussen 2 en 3 mmol/L
D
Tussen 12 en 14 mmol/L
Slide 20 - Quiz
welke verschijnselen horen bij een hypoglycaemie?
A
Moeheid - zweten - beven
B
Moeheid-droge mond-vaak plassen
C
slaperigheid-hoofdpijn-dorst
Slide 21 - Quiz
nadat je insuline gegeven hebt moet je de naald minimaal ... seconden laten zitten
A
2
B
5
C
20
D
10
Slide 22 - Quiz
een infiltraat is
A
een met pus gevulde holte
B
een harde onderhuidse plek met litteken weefsel
C
een zenuwbeschadiging
Slide 23 - Quiz
complicaties van injecteren kunnen zijn:
A
een abces
B
een infiltraat
C
zenuwbeschadiging
D
A, B en C zijn goed
Slide 24 - Quiz
Wat is de voorkeursplaats voor een bloedsuikerprik?
A
de vingertop van de duim
B
de zijkant van de vingertop op de ringvinger
C
bovenop de vingertop van de middelvinger
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Video
Slide 27 - Slide
More lessons like this
Injecteren
February 2023
- Lesson with
41 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
Injecteren
October 2024
- Lesson with
41 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
injecteren verkort
March 2024
- Lesson with
40 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
H5 Injecteren 2
October 2020
- Lesson with
44 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
Injecteren S.C+I.M
September 2022
- Lesson with
27 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2,3
Injecteren
November 2023
- Lesson with
46 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
Injecteren S.C+I.M
September 2023
- Lesson with
14 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2,3
Prikincident
March 2024
- Lesson with
39 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 1