Les 1, Leven

1 / 41
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan wij vandaag doen?

  • Aftekenkaart P3 op papier
  • Uitleg leven, dood en levenloos
  • Uitleg biotische en abiotische factoren
  • Aan de slag met de opdrachten
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aftekenkaart M&N Periode 3
  • elke les bij je hebben
  • niet bij je hebben=materiaal vergeten 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De leerdoelen
  • Ik ken het verschil tussen leven, dood en levenloos.
  • Ik kan uitleggen wat biotische en abiotische factoren zijn.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bio = leven logies = leer
Biologie = de leer van het leven

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Levend
Iets is levend als het levensverschijnselen of levenskenmerken heeft.

Er zijn 7 dingen waaraan je kunt zien dat iets leeft.
Welke zouden dat zijn?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De levenskenmerken
Levenskenmerken: zijn de kenmerken die ieder levend organisme kan vertonen.
De levenskenmerken zijn:
1. ademhaling
2. voortplanting
3. groei
4. voeding/ voeden
5. uitscheiding
6. waarnemen
7. bewegen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De eend leeft want hij voldoet aan alle levenskenmerken

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Dood 
Een organisme dat geen levensverschijnselen meer heeft.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Levenloos
Iets wat nooit heeft geleefd

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Levend       Dood       Levenloos

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Biotische & abiotische factoren
levende factoren
levenloze factoren

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 14 - Video

Biotische en abiotische factoren video
Differentiëren met opdrachten 
Basis (groene bolletjes): Iedereen maakt deze opdrachten in groepjes of zelfstandig!
Extra ondersteuning(gele bolletjes): Maak  deze opdrachten  wanneer je veel opdrachten van de groene bolletjes  fout maakt.
Verdieping( paarse bolletjes): Maak deze moeilijke opdrachten wanneer je alles goed hebt van de groene bolletjes.
(10 min)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar niet meer heeft.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Levend
Dood
levenloos
Heeft nooit levenskenmerken gehad
Heeft levenskenmerken
Heeft geen levenskenmerken meer

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Plassen is een voorbeeld van een levenskenmerk, de levenskenmerk die hierbij hoort is:
A
Voeding
B
Uitscheiding
C
Ademhaling

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Levende wezens
vertonen 7 levenskenmerken.
De levenskenmerken zijn:




A
Waarnemen, ademhalen, voortplanten, uitscheiden, groeien, voeden, bewegen.
B
Waarnemen, ademhalen, verplanten, uitscheiden, groeien, voeden, ontwikkelen.
C
Waarnemen, ademhalen, voortplanten, uitgaan, groeien, voeden, ontwikkelen.
D
Waarnemen, fietsen, ademhalen, boodschappen doen, uitscheiden, groeien, voeden.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Levende organismen herken je aan de levenskenmerken. 
Sleep het levenskenmerk naar het juiste plaatje.
Voortplanten
Reageren
Uitscheiden
Voeden
Ademen
Groeien

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

dood, levend of levenloos?
A
dood
B
levend
C
D
levenloos

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Levend, dood of levenloos?
dood, levend of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Noem 3 voorbeelden van levende en niet levende dingen

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Sander zegt dat een dood hert een abiotische factor is, het leeft namelijk niet meer.
Anne zegt dat een dood hert een biotische factor is, het heeft namelijk geleefd. Wie heeft er gelijk?
A
Sander
B
Anne

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Ronald zegt dat de zee biotische factor is, er leven namelijk vissen in.
Marlies zegt dat de zee een abiotische factor is, de zee zelf leeft namelijk niet. Wie heeft er gelijk?
A
Ronald
B
Marlies

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

de biotische en abiotische factoren die invloed kunnen hebben op de populatie staan hieronder aangegeven. Maar bij welk type horen ze? biotisch of abiotisch?
Abiotisch
Biotisch

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

biotisch of abiotisch?
Ziekteverwekkers
A
Biotisch
B
abiotisch

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn levenskenmerken?
A
hoe groot en zwaar een organisme is
B
kenmerken van een levend organisme
C
de ontwikkeling van een organisme
D
kenmerken van een dood organisme

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Zet telkens het bijbehorende levenskenmerk bij de juiste afbeelding.
voeden
ademhalen
uitscheiden
voortplanten
waarnemen
bewegen

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ontwikkelen
B
Bewegen
C
Voortplanten
D
Communiceren

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welk levenskenmerk zie je hier?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Voortplanten is geen levenskenmerk
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Levend, dood of levenloos?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Dood
Dood
Dood
Levend
Levend
Levend
Levend
Levenloos
Levenloos
Levenloos

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Biotisch of Abiotisch
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Biotisch of Abiotisch?
A
Abiotisch
B
biotisch

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat is op deze afbeelding levend? Wat dood? Wat levensloos?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions


Welke biotische en abiotische factoren zie je in dit ecosysteem?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Opdracht: Maak een poster – "De wereld om mij heen"

⏳ Tijd: 30 min
🎨 Stap 1: Kies een thema uit jouw omgeving (stad, natuur, school, vrienden, hobby’s).
🖍 Stap 2: Maak een poster met een titel, afbeeldingen en korte teksten. Gebruik kleur en creativiteit!
🗣 Stap 3: Laat je poster zien en leg kort uit waarom je dit hebt gekozen.

Succes! 🚀

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
  • De twee vragen "Hoe bewijs je dat je het leerdoel beheerst?''
 en ''Wat heb ik geleerd en waar moet ik nog extra aandacht aan besteden?'' uitwerken voor het leerdoel 1 en 2 .

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Hoe ging de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions