Les 3 van Grammatica 1

Welkom!
  • Telefoons in de bak.
  • Plek zoals op de plattegrond.
  • Tas naast de stoel.
  •  Pak je Chrombook (dicht laten).
  • Gezicht naar het bord.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
  • Telefoons in de bak.
  • Plek zoals op de plattegrond.
  • Tas naast de stoel.
  •  Pak je Chrombook (dicht laten).
  • Gezicht naar het bord.

Slide 1 - Slide

Hogere verwachtingen
We zijn inmiddels gewend aan de school en aan elkaar.
Daarom verwacht ik nu meer van jullie dan aan de start van het jaar.
We hebben vorige keer daarom de volgende afspraken gemaakt...

Slide 2 - Slide

Afspraken...
  • Tijdens de opstart + uitleg praat je alleen als je je vinger opsteekt en je de beurt krijgt.
  • Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  • Als we het lokaal verlaten, staan de tafels recht en zijn de stoelen aangeschoven.

Afspraak: 3 streepjes op bord = melden in eigen tijd.

Slide 3 - Slide

Programma 1E
Terugblik (zelfstandig naamwoord, lidwoord, werkwoord)
Opdrachten van les 3 maken.


Slide 4 - Slide

Wat weet nog?
Wat was ook alweer
  • Een zelfstandig naamwoord?
  • Een lidwoord?
  • Een werkwoord?


Slide 5 - Slide

Uitleg werkwoord
Iets dat je kunt doen, zoals:
  • Voetballen
  • Lopen
  • Schaatsen
  • Koken
Welke werkwoorden kun je nog meer verzinnen?

Slide 6 - Slide

Uitleg lidwoorden
Lidwoorden zijn:
  1. De. 
  2. Het. 
  3. Een.

Lidwoorden staan vaak voor zelfstandig naamwoorden.

Slide 7 - Slide

Uitleg zelfstandig naamwoorden
  1. Je kunt er de, het of een voor zetten:
  • Het huis.
  • De hond.
  • Een boom.
2. Een zelfstandig naamwoord kun je vaak in meervoud zetten:
  • Huizen.
  • Honden.
  • Bomen.

Slide 8 - Slide

Uitleg zelfstandig naamwoorden
3. Namen van mensen, landen, steden, plaatsen zijn ook zelfstandig naamwoorden. Bijvoorbeeld:
  • Lisa.
  • Rotterdam.
  • Spanje.
Ect.

Slide 9 - Slide

Nieuw woord: het bijvoeglijk naamwoord
  • Beschrijft het zelfstandig naamwoord.
 Het sportieve meisje.
De grote jongen.
  • Het bijvoeglijk naamwoord kan ook op een andere plaats in de zin staan: 
Het meisje is sportief.
De jongen is groot.

Slide 10 - Slide

Opdrachten maken
  • Maak van les 3: 
Opdracht 1 t/m11.

Klaar? Les 4




Slide 11 - Slide

Huiswerk

Slide 12 - Slide

Samen doen
Opdracht 11 van les 3.

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Maak les 4 thuis af.

Slide 14 - Slide