Week 6 Nederlands 2 G

Nederlands 2 G week 6
1 / 53
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands 2 G week 6

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Slide

Week 6  8 februari t/m 
12 februari 2021
Agenda
  • Weektaak 6: vervolg grammatica: en start schrijven
  • Weektaak inleveren: dinsdag 19 februari
  • Begrijpend lezen: we hebben functiewoorden en verbindingswoorden behandeld. Nog te doen: verwijswoorden.
  • We wachten even met begrijpend lezen. Als de toets ingepland wordt (ik verwacht na de  lockdown), dan behandelen we de verwijswoorden en gaan we herhalen.

Slide 4 - Slide

Boekenlijst 2 G
  • Dit schooljaar 4 boeken
  • Niveau 3 (boek 3 en 4). 12 t/m 15 jaar. Lezenvoordelijst.nl
  • Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 5 - Slide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
201
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3
Nee
202
SO
Grammatica taalkundig en redekundig
45 min
1
Nee
104
SO
Schrijfopdracht
45 min
2
Nee

Slide 6 - Slide

Planning hoofdstukken: lezen en woordenschat
17. Functiewoorden: bladzijde 70
18. Verbindingswoorden: bladzijde 74
19. Verwijswoorden: bladzijde 78

Afronding: proefwerk (3 x)

Slide 7 - Slide

Planning hoofdstukken: grammatica
5. Taalkundig ontleden: bladzijde 22
6. Redekundig ontleden: bladzijde 26
20. Koppelwerkwoord & naamwoordelijk gezegde: bladzijde 82
21. Voornaamwoorden & telwoorden: bladzijde 86
35. Samengestelde zinnen & voegwoorden: bladzijde 142
36. Bijvoeglijke bepaling & bijstelling: bladzijde 146

Afronding: so (1x)

Slide 8 - Slide

Planning hoofdstukken: schrijven
9. Duidelijk taalgebruik: bladzijde 38
10. De lezer boeien: bladzijde 42
11. De lezer amuseren: bladzijde 46
24. Formeel & informeel taalgebruik: bladzijde  98
25. Lezer overtuigen: bladzijde  102
26. De lezer activeren: bladzijde  106
39. Spreektaal, schrijftaal & jargon: bladzijde 158
40. Vorm & opmaak: bladzijde 162
41. Publiek en medium: bladzijde 166

Afronding: schrijfopdracht: inleveren via de elo (2x)

Slide 9 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 10 - Slide

Leerdoelen 
Deze week:

  • leer je hoe je duidelijk schrijft op het niveau van zinsbouw en woordkeus
  • Je leert hoe je in een betogende tekst de lezer overtuigt van jouw standpunt
  • leer je hoe je samengestelde zinnen  herkent

Slide 11 - Slide

Vorige week: zijn we gestart met samengestelde zinnen.

Deze week: vervolg samengestelde zinnen en schrijven

Slide 12 - Slide

De antwoorden van de weektaak staan aan het eind van deze les. 

Slide 13 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 14 - Slide

Schrijven
Hoofdstuk 9 is van vorige keer. Deze week behandelen we hoofdstuk 25

Slide 15 - Slide

9 Schrijfvaardigheid

Slide 16 - Slide

9 Schrijfvaardigheid

Slide 17 - Slide

9 Schrijfvaardigheid

Slide 18 - Slide

9 Schrijfvaardigheid

Slide 19 - Slide

9 Schrijfvaardigheid
Tangconstructie, zie bladzijde 38.

Het gaat om een zin waarin woorden die bij elkaar horen, worden gescheiden door een lange uitleg.

Slide 20 - Slide

9 Schrijfvaardigheid

Slide 21 - Slide

25 Schrijfvaardigheid

Slide 22 - Slide

25 Schrijfvaardigheid

Slide 23 - Slide

25 Schrijfvaardigheid

Slide 24 - Slide

25 Schrijfvaardigheid

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Lezen/maken
  • Lees de uitleg op bladzijde 102

  • Maak opdracht 1 en 2 op bladzijde 102
  • Maak opdracht 6 op bladzijde 104



Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

35. Samengestelde zinnen  (p. 142)

Slide 29 - Slide

35. Samengestelde zinnen (p. 142)

Slide 30 - Slide

35. Samengestelde zinnen  (p. 142)

Slide 31 - Slide

35. Samengestelde zinnen  (p. 142)

Slide 32 - Slide

35. Samengestelde zinnen  (p. 142)

Slide 33 - Slide

35. Samengestelde zinnen (p. 142)

Slide 34 - Slide

35. Samengestelde zinnen  (p. 142)

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Slide

Lezen/maken
  • Lees de uitleg op bladzijde 144
  • Maak opdracht 4 op bladzijde 145
  • Maak opdracht 7 op bladzijde 145



Slide 38 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
  • Weet  je hoe je duidelijk schrijft op het niveau van zinsbouw en woordkeus?
  • Kun je een samengestelde zin herkennen?

Slide 39 - Slide

Inleveren huiswerk

Slide 40 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 41 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 42 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 43 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 44 - Open question

Nakijken weektaak

Slide 45 - Slide

Lezen/maken
  • Lees de uitleg op bladzijde 38

  • Maak opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 38/39

  • Maak drillster 1 en 2




Slide 46 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 38 
a De opgave die de docent vorige week op het bord schreef, begreep ik niet.
 b Hij had Fanny niet gevraagd voor het feest op zijn verjaardag in het tuinhuis van zijn ouders.
 c Weglopen bij een conflict is nooit de juiste oplossing, tenzij de ander agressief wordt.

Slide 47 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 39 
Tang: De handige vader repareerde – de laptop van zijn dochter
Bijvoorbeeld: De handige vader repareerde de laptop van zijn dochter, terwijl hij vrolijk een Frans liedje floot dat hij kende van de radio.
 b Tang: Mo kleedde zich – aan
Bijvoorbeeld: Mo kleedde zich langzaam aan, omdat ze geen zin had om naar school te gaan.
 c Tang: Mopperend op de krantenjongen – kwam Angela de kamer binnen.
Bijvoorbeeld: Angela kwam mopperend op de krantenjongen de kamer binnen. Hij had de brievenbus, terwijl het regende, open laten staan, waardoor de krant kletsnat was geworden.

Slide 48 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 39 
a Bijvoorbeeld: Afgelopen week was ze haar telefoon kwijt. Omdat ze een belangrijk berichtje verwachtte, was ze helemaal in paniek. Voordat ze erachter kwam dat hij gewoon in haar jaszak zat, wilde ze naar huis fietsen om te kijken of hij daar lag.
 b Bijvoorbeeld: Baby’s en jonge kinderen gebruiken voordat ze kunnen praten gebaren om duidelijk te maken wat ze bedoelen. Al een half jaar voordat ze zelf iets kunnen zeggen, kunnen ze best veel woorden begrijpen.
 c Bijvoorbeeld: Vorig jaar opende in Amsterdam de eerste bioscoop ter wereld waar je virtual-realityfilms kunt kijken.

Slide 49 - Slide

Lezen/maken
  • Lees de uitleg op bladzijde 142

  • Maak opdracht 1 en 2 op bladzijde 143

  • Maak drillster 1 en 2



Slide 50 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 143 
a HZ-BZ; onderschikking
 b BZ-HZ; onderschikking
 c HZ-HZ; nevenschikking
 d BZ-HZ; onderschikking
 e HZ-BZ; onderschikking
 f BZ-HZ; onderschikking
 g HZ-HZ; nevenschikking
 h HZ-BZ; onderschikking


Slide 51 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 143 
a is, kunnen; samengestelde zin
 b kunnen; enkelvoudige zin
 c is, kunt; samengestelde zin
 d koopt, staan; samengestelde zin
 e zorgt, worden; samengestelde zin
 f blijft; enkelvoudige zin
 g is; enkelvoudige zin
 h is; enkelvoudige zin


Slide 52 - Slide

Slide 53 - Slide