This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Module inzicht: Je houding heeft invloed op jouw ontwikkeling.
Les inzicht: Je hersenen passen zich aan naar datgene wat je regelmatig doet.
Benodigdheden:
- elke leerling dient schoenen met veters bij zich te hebben
Relevante pagina's uit het Slim jezelf zijn boek: p. 20 t/m 22
Extra informatie
Deze les gaat over de theorie van neuroplasticiteit. Neurowetenschappen is een tak van de wetenschap die de laatste jaren enorm groot is geworden. We weten nu veel meer over de werking van de hersenen dan 100 jaar geleden. Eén van de dingen die we geleerd hebben is hoe de hersenen precies leren. Dit gebeurt doordat er paden tussen de verschillende hersencellen ontstaan. Het aanpassen van de hersenen naar wat jij doet en denkt noemen we neuroplasticiteit.
Leerdoelen
Aan het einde van de les...
weet je wat neuroplasticiteit is en kan je uitleggen hoe het werkt.
heb je zelf ervaren hoe neuroplasticiteit werkt.
kan je uitleggen wat er gebeurt in je hersenen wanneer je iets (af)leert.
Slide 2 - Slide
Lees de slide voor.
Vraag of alle leerdoelen duidelijk zijn voor iedereen.
Slide 3 - Slide
Extra informatie:
De check is er om de huidige aanpak van de leerlingen te ontdekken. Het kan een vraag, opdracht of test zijn en er zijn geen goede of foute antwoorden. Het is puur om te ontdekken welke strategieën of technieken de leerlingen nu gebruiken.
Op pagina 9 van het slim jezelf zijn boek staat een voorbeeld van de check.
Denk je dat je je hersenen kunt veranderen?
Denk je dat je je hersenen kan veranderen?
Ja
Nee
Slide 4 - Poll
Vraag aan een aantal leerlingen om hun antwoord toe te lichten.
Indien leerlingen met 'ja' hebben geantwoord, vraag dan 'hoe' de hersenen volgens hun veranderen.
Probeer binnen de klas een discussie op te starten tussen leerlingen die 'ja' of 'nee' geantwoord hebben.
Veranderende hersenen
Als je iets leert ontstaan er nieuwe verbindingen in je hersenen. Door te herhalen worden die verbindingen sterker en sterker.
Daarom kun je overal beter in worden!
Slide 5 - Slide
Lees de slide voor en klik door naar het filmpje op de volgende slide.
Vertel dat de leerlingen in het volgende filmpje uitleg krijgen over wat neuroplasticiteit precies is.
Slide 6 - Video
Speel het filmpje af.
Vraag eventueel aan de leerlingen of ze kunnen samenvatten wat er in het filmpje wordt verteld.
Extra informatie
In deze video wordt uitgelegd hoe onze hersenen zich aanpassen naar wat jij doet en denkt. Op het moment dat je iets voor de eerste keer doet is dit pad in je hersenen nog heel moeilijk te bewandelen. Naarmate je het vaker doet wordt het pad steeds breder en dus ook makkelijker te bewandelen. Dit laat dus zien dat dingen makkelijker gaan, wanneer je het vaker doet. Oefening baart kunst! Dit werkt ook andersom: op het moment dat je iets minder vaak doet wordt dit pad steeds moeilijker te bewandelen en zal het dus ook steeds lastiger worden.
Veters strikken
We gaan onze hersenen veranderen!
Pak je schoen en doe mee met het filmpje op de
volgende slide.
Geen veter? Leen de schoen van buurman/vrouw!
Slide 7 - Slide
Lees de slide voor.
Slide 8 - Video
Speel het filmpje af.
Het is leuk om zelf ook met de leerlingen mee te doen.
Lukte het om je veters op deze manier te strikken?
Denk je dat je je hersenen kan veranderen?
Ja
Nee
Slide 9 - Poll
Check bij welke leerlingen het lukte om de veters op deze nieuwe manier te strikken.
Geef aan dat het niet erg is als het nog niet in één keer lukt, maar dat je er door vaak genoeg te oefenen beter in kunt worden!
Oefenen!
Misschien lukte het nog niet in één keer om je
veters op deze manier te strikken.
Dat is helemaal niet erg!
Laten we het nog een keer proberen!
Zeg hardop wat je doet.
Slide 10 - Slide
Lees de slide voor.
Slide 11 - Video
Speel het filmpje een aantal keer af.
Zorg dat de leerlingen meedoen en stop het filmpje als de leerlingen het in de vingers hebben.
Ging het nu beter dan de eerste keer?
Denk je dat je je hersenen kan veranderen?
Ja
Nee
Slide 12 - Poll
Stel de leerlingen de vraag 'waarom' het wel/niet beter ging nu ze nog een keer hebben geoefend.
Neuroplasticiteit in actie
De eerste keer dat je op deze manier je veters strikt moeten je hersenen nog nieuwe paadjes maken.
Gelukkig gaat dit snel, daarom kun je alles leren zolang je oefent!
Slide 13 - Slide
Extra informatie
Inzicht in dat nieuwe dingen leren eerst moeite kost, omdat je hersenen nou eenmaal zo werken maakt het feit dat het moeite kost meer acceptabel. Het wordt oké om iets moeilijk te vinden. Dit kan voor leerlingen motiverend werken.
Wat gebeurt er in je hersenen wanneer je iets probeert af te leren?
Slide 14 - Open question
Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
Vraag enkele leerlingen om hun antwoord toe te lichten.
Extra informatie:
Mogelijk antwoord: Wanneer je iets probeert af te leren wordt het hersenpad hiervoor steeds smaller en is deze minder goed te bewandelen. Dit komt doordat je dit pad dus niet meer gebruikt. Hoe langer je dit pad niet gebruikt, des te moeilijker wordt het om het te bewandelen. Op een gegeven moment lukt het helemaal niet meer om dit hersenpad te gebruiken en heb je het dus 'afgeleerd'.
Kan je fietsen afleren? Waarom wel/niet?
Slide 15 - Open question
Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
Vraag aan enkele leerlingen om hun antwoord toe te lichten.
Ga naar de volgende slide om het filmpje te kijken (start automatisch).
Slide 16 - Video
Speel het filmpje af (start automatisch).
Een fragment van het filmpje wordt afgespeeld. Het filmpje wordt beëindigd op 6.28. Daarna hoeft het filmpje dus niet verder afgekeken te worden, dit is namelijk niet relevant voor de les.
Leg uit hoe het kan dat de man het fietsen heeft afgeleerd
Slide 17 - Open question
Laat de leerlingen de vraag invullen.
Vraag enkele leerlingen om hun antwoord toe te lichten.
Extra informatie:
In het filmpje is te zien hoe Destin een nieuwe manier van fietsen aanleert. De verbindingen in zijn hersenen voor deze manier zijn eerst heel zwak, waardoor het in eerste instantie nog niet goed lukt. Naarmate hij het vaker oefent wordt de verbinding in zijn hersenen voor de nieuwe manier steeds sterker en uiteindelijk lukt het hem om op de omgekeerde fiets te fietsen. Ondertussen zijn de verbindingen voor de oude manier van fietsen heel erg verzwakt, doordat hij de verbindingen hiervoor niet meer gebruikt. In zekere zin heeft hij die manier dus afgeleerd.
Wat wil jij (af)leren?
Bespreek in tweetallen wat jij zou willen (af)leren en bespreek samen hoe je dit zou kunnen aanpakken.
timer
4:00
Slide 18 - Slide
Laat de leerlingen in tweetallen in gesprek gaan met elkaar.
Vertel na 2 minuten dat de leerlingen moeten omwisselen.
Extra informatie:
Het gesprek is een succes wanneer beide leerlingen serieus hebben nagedacht over iets wat zij zouden willen (af)leren en dat ze hebben gebrainstormd over hoe ze dit kunnen aanpakken.
Slide 19 - Slide
Extra informatie
Mijn experiment is de laatste stap van het proces. Bij de check is de huidige aanpak duidelijk geworden. Bij het ervaren zijn ze aan de slag gegaan met een andere manier van leren. Nu is het tijd voor de leerlingen om te bedenken wat ze hiervan mee willen nemen om uit te proberen, verder mee te oefenen of een nieuwe, waardevolle gewoonte van te maken. Het helpt om dit plannetje zo concreet mogelijk te maken. Dat zorgt ervoor dat het makkelijker wordt om het experiment ook daadwerkelijk uit te voeren. De invulpagina in het slim jezelf zijn boek aan het eind van elke module (bijv pagina 28 voor de module Hersenen) geeft hiervoor handvatten.
Voorbeelden van een experiment
Ik wil leren jongleren door om de dag minstens 15 minuten te oefenen aan de hand van een instructiefilmpje op YouTube. Ik zet in mijn agenda op welke dagen ik dit ga doen.
In plaats van direct woordjes te leren in WRTS, leer ik ze eerst door ze hardop te zeggen en in blokjes van 5 te leren.
Ik ga elke keer dat ik mijn veters moet strikken dit op een nieuwe, snellere manier doen. Door dit elke dag te doen ervaar ik dat ik er beter in word.
Slide 20 - Slide
Lees de slide voor.
Laat de leerlingen één van de experimenten kiezen die zij komende week gaan uitproberen.
Als de leerlingen zelf een goed idee hebben voor een experiment, kunnen zij deze ook uitvoeren. Daarbij is het wel belangrijk dat het een concreet plan is.
De leerlingen kunnen op de volgende slide hun experiment invullen.
Wat wordt jouw experiment? Kies één van de voorbeelden of bedenk zelf een experiment
Slide 21 - Open question
Benoem dat het belangrijk is om het zo concreet mogelijk te maken.
Vraag een aantal leerlingen of ze hun experiment willen toelichten.
Wanneer een experiment nog niet zo concreet is kan je er op doorvragen. ("Wat ga je doen?", "Wanneer ga je het doen?", "Wat is de eerste stap?").
Wist je dat....
...je hersenen er ook voor zorgen dat je liefde voelt? Op het moment dat je iemand leuk vindt, maken je hersenen het stofje oxytocine aan. Dit stofje geeft ons een gelukkig gevoel!
..je hersenen 15% van al je bloed, 20% van al je zuurstof en 25% van al je energie verbruiken? En dat terwijl je hersenen slechts 1 tot 2% van je lichaamsgewicht zijn!
...je hersenen energie genereren? Als je wakker bent, genereren je hersenen 10 tot 23 watt aan energie. Genoeg om een lamp aan te krijgen.
...je hersenen meer dan 160.000 kilometer aan bloedvaatjes bevatten? Wanneer je al deze bloedvaatjes achter elkaar zou leggen, is dat bijna vier keer de omtrek van de aarde!