This lesson contains 13 slides, with text slides.
Vorige les hebben we gekeken naar de inleiding.
Ga nu in tweetallen elkaars inleidingen bekijken en probeer te achterhalen op welke manier de aandacht wordt getrokken en hoe het onderwerp wordt geïntroduceerd.
Geef aan welke inleiding het aantrekkelijkst is en waarom je dat vindt.
(+/- 10 minuten)
Het grootste deel van een tekst is het middenstuk.
Je hebt de aandacht van de lezer getrokken in de inleiding en het onderwerp geïntroduceerd. Nu ga je in dit deel het onderwerp uitwerken door verschillende deelonderwerpen te belichten in de alinea's.
Je kunt de deelonderwerpen het best formuleren als vragen.
Die vragen gebruik je wanneer je je documenteert.
Dit zijn dan de vragen waarop je in de tekst antwoord gaat geven.
Je kunt boven de alinea's in je tekst een tussenkop plaatsen passen bij het deelonderwerp. Dit werkt verhelderend voor de lezer. Doe dit echter niet bij elk deelonderwerp.
Veel teksten hebben een vaste opbouw.
De bekendste tekststructuren zijn:
Meer uitleg staat op bladzijde 25 van je lesboek.
Vóór je gaat schrijven is het verstandig om een bouwplan te maken.
Hierin schrijf je kort wat je in de inleiding en het slot wilt hebben staan, je geeft je deelonderwerpen aan en de antwoorden hierop. De structuur van je tekst wordt hierdoor duidelijk en het biedt je inzicht in jouw te schrijven tekst.
We maken een bouwplan voor een tekst over 'studiekeuze'
1. Kies een benadering (HATMKP)
2. Formuleer een hoofdgedachte (Wat zeg je over het ow)
3. Bedenk minstens 4 deelonderwerpen (formuleer als vraag)
4. Werk kort de deelonderwerpen uit.
5. Noteer kort de inhoud van de inleiding (aandacht trekken: VoGeAcBe, introductie onderwerp: VraProMenOp)