HV4 lijdend voorwerp 1HV

7 februari
pen 
schrift
lesboek  blz. 124
laptop (LessonUp)
leesboek lezen

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

7 februari
pen 
schrift
lesboek  blz. 124
laptop (LessonUp)
leesboek lezen

Slide 1 - Slide

huiswerk
10 februari :   
H4 gram. lijdend voorwerp: alle opdrachten +                          Schrijven H4 opdr. 1,2 + lezen leesboek  

14 februari:   
H4 gram. aanw.vnw + vr.vnw: alle opdrachten +
Lezen leesboek

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen ...

Persoonlijk verslag verbeteren

Grammatica H4  lijdend voorwerp


Slide 3 - Slide

Persoonlijk verslag verbeteren
De docent projecteert een verslag op het bord.

Met elkaar kijken we naar :
-wat gaat goed
-wat kan beter

Slide 4 - Slide

persoonlijk verslag verbeteren
De docent maakt tweetallen.

Neem de lesbrief erbij!

Verbeter samen eerst de ene  tekst.
Verbeter daarna samen de andere tekst.

Slide 5 - Slide

  even herhalen ...
              grammatica     >    zinsdelen
zinsdelen
persoonsvorm
onderwerp
werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Slide

verdeel de zin in zinsdelen
Soms rijdt mijn zus met haar fiets door rood licht.

Soms  / rijdt  / mijn zus / met haar fiets  / door rood licht.

Slide 7 - Slide

persoonsvorm
Het werkwoord dat mee verandert in de zin.

De jongen beklimt de berg.

De jongen heeft de berg beklommen.

Slide 8 - Slide

onderwerp
Wie/Wat + persoonsvorm 

Zij heeft een doelpunt gemaakt
 > Wie of wat heeft?
ow: zij

Slide 9 - Slide

werkwoordelijk gezegde wg
1. alle werkwoorden in een zin
Zij wil een broek gaan kopen.
De leraar kijkt het huiswerk na.

2. werkwoorden waar te of aan het voor staan
Hij zit een brief te schrijven.
Hij is een brief aan het schrijven.


Slide 10 - Slide

doel

Ik kan het lijdend voorwerp (lv)in een zin vinden!

Slide 11 - Slide

de startopdracht  blz. 124

Schrijf de opdracht in je boek!

Slide 12 - Slide

lijdend voorwerp
Wie of wat + wg + ow?                               

De jongen heeft de berg beklommen.
pv     heeft
ow    de jongen
wg    heeft beklommen
lv       de berg


Slide 13 - Slide

Let op!

Het lijdend voorwerp (lv)  begint nooit met een voorzetsel! 

(in, op, onder,… )

Slide 14 - Slide

Het meisje leest graag een spannend boek.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Het meisje
B
boek
C
een spannend boek
D
leest

Slide 15 - Quiz

Die leuke tas heeft Hasan online gekocht.

Wat is het lv?
A
Hasan
B
online
C
tas
D
Die leuke tas

Slide 16 - Quiz

Tot schrik van het publiek schoot de voetbalster de bal in eigen doel.

Wat is het lv?
A
het publiek
B
in eigen doel
C
de bal
D
de bal in eigen doel

Slide 17 - Quiz

ow-pv/wg-lv- wg

Maak een zin in de aangegeven volgorde met bovenstaande zinsdelen

Slide 18 - Open question

lv-kun(pv/wg)-ów-bij elke bioscoop-wg

Maak een zin in de aangegeven volgorde met bovenstaande zinsdelen

Slide 19 - Open question

aan de slag 


Gram H4 het lijdend voorwerp:   mk.  alle opdrachten



Slide 20 - Slide