Present Perfect LJ2

PRESENT PERFECT
voltooid verleden tijd
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

PRESENT PERFECT
voltooid verleden tijd

Slide 1 - Slide

Hoe maak je de Present Perfect?

Twee mogelijkheden: 
regelmatig en onregelmatig
1) Regelmatig:
Je pakt de stam van het werkwoord en plakt er -ed achter (net als bij de Past Simple)

2) Onregelmatig:
Je kijkt in het 3e rijtje van je werkwoorden bestand


Slide 2 - Slide

In beide gevallen moet je have of has voor het werkwoord zetten.

Dit geeft aan dat het de voltooide tijd is
Voorbeelden:

I have accepted your invitation
She has cooked dinner

We have seen that movie.
He has told you the secret


Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je de Present Perfect?

-  Als iets in het verleden is gebeurd maar nu nog bezig is
(bijv: I have lived in Utrecht for 10 years) 
- Als iets in het verleden is gebeurd maar nu nog te merken is
(bijv: She has broken her arm last week)
- Kijk in je boekje voor meer voorbeelden

Slide 4 - Slide

Signaalwoorden die helpen
FYNE JAS
For
Yet
Never
Ever
Just
Already
Since

Slide 5 - Slide

My mum ......... to the market (to be)
A
has already been
B
have already been

Slide 6 - Quiz

I ..... never ..... that movie (to see)
A
have seen
B
had seen

Slide 7 - Quiz

Lola .............. in Utrecht for ten years (to live)
A
has lived
B
has living

Slide 8 - Quiz

...... you ....... yet? (to eat)
A
Have eaten
B
Has eaten

Slide 9 - Quiz

Luis and Adam ........ to Spain many times (to go)
A
has gone
B
have gone

Slide 10 - Quiz

Jonah ........... his little brother yet (to meet)
A
has not met
B
has not meeted

Slide 11 - Quiz

Bilal .............. that game before
A
has played
B
have played

Slide 12 - Quiz

Hiba is arriving now, she ...... just ...... to let me know. (to call)
A
have called
B
has called

Slide 13 - Quiz

Maak zelf een zin met de Present Perfect en dit werkwoord:
to see

Slide 14 - Open question

Maak zelf een zin met de Present Perfect en dit werkwoord:
to buy

Slide 15 - Open question

Maak zelf een zin met de Present Perfect en dit werkwoord:
to invent

Slide 16 - Open question

Maak zelf een zin met de Present Perfect en dit werkwoord: to send

Slide 17 - Open question

Wat is volgens jou het verschil tussen de Past Simple en de Present Perfect?

Slide 18 - Mind map