Chapter 1 - Revision before test

Welcome back 
Start opdracht: 
- Study words chapter 1 for 
15 minutes in silence 
timer
15:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome back 
Start opdracht: 
- Study words chapter 1 for 
15 minutes in silence 
timer
15:00

Slide 1 - Slide

What are we going to do today?
- Grammar revision chapter 1
- Study words or do Test Yourself. 



Lesson goal:  at the end of the lesson you feel prepared for the test. 

Slide 2 - Slide

Compounds
Je weet inmiddels dat some/any/every/none quantifiers zijn. Deze quantifiers gebruiken we om compounds te maken. 

Compounds zijn: quantifiers (some/any/every/no & every) gecombineerd met: things, body/one, where. 

Somewhere, nobody, anything, everyone (etc) 

Slide 3 - Slide

There was ......... home, so I was all alone.

Slide 4 - Open question

...... told me that I looked amazing! I was so happy.

Slide 5 - Open question

Gerunds
Een werkwoord + ing (gerund) is een werkwoord dat gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord en altijd eindigt in -ing. Vaak achter woorden als: (dis)like, love, miss & avoid. 

vb: I like baking cookies. 

Slide 6 - Slide

to + infinitive
to + infinitive wordt vaak gebruikt na het onderwerp van de zin.
I asked him to read. 

to + infinitive wordt ook vaak gebruikt na een bijvoeglijk naamwoord die een mening uitdrukken. 
he is happy to help you. 

Slide 7 - Slide

I usually avoid ......... directly at the camera.
A
to look
B
looking

Slide 8 - Quiz

I love ........... pasta, it's my favourite.
A
eating
B
to eat

Slide 9 - Quiz

My parents would like me ........ at least once a week.
A
to cook
B
cooking

Slide 10 - Quiz

Questions and negations
Er zijn 2 regels voor het maken van vragen en ontkenningen in de Present Simple en de Past Simple: 

Rule 1: bijwerkwoorden als to be of hulpwerkwoorden zoals can/may zet je het werkwoord vooraan in de zin om er een vraag van te maken en zet je not/n't erachter om het ontkennend te maken. 

I am nice - Am I nice? - I am not nice 

Slide 11 - Slide

Questions and negations
Rule 2: Met elk ander werkwoord voeg je een vorm van: to do toe. Deze vorm van to do komt aan het begin van de vraag. Bij een ontkenning voeg je not/n't toe achter do. Het hoofdwerkwoord veranderd dan terug naar de stam. 

The cat sleeps inside - Does the cat sleep inside? - The cat doesn't sleep inside
Uitzondering: Tijden naast de Simple hebben altijd een hulpwerkwoord als: to be (PC), to have (PP). Om vragen of ontkenningen hiervoor te maken gebruik je regel 1.

Slide 12 - Slide

Maak vragend:
She works at the Albert Heijn.

Slide 13 - Open question

Maak ontkennend:
I feel like myself again.

Slide 14 - Open question

Do: 
Test yourself chapter 1 (In your online book) 
or 
Slim Stampen for Grammar + Study words. 

Slide 15 - Slide

What did you learn
today?

Slide 16 - Mind map