D3 werkwoordstijden, kahoot (wk 6, les 2)

Wat gaan we doen?

  • Werkwoorden: tt, vt, vd
  • Woordenschat Kahoot!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?

  • Werkwoorden: tt, vt, vd
  • Woordenschat Kahoot!

Slide 1 - Slide

Werkwoordstijden

TT: Floor bezoekt de tandarts. / Achmed klimt.
VT: Floor bezocht de tandarts. Achmed klom.
VD: Floor heeft de tandarts bezocht. /Achmed heeft geklommen.

Slide 2 - Slide

Vervoeging werkwoorden
  • Tegenwoordige tijd - Hij ......  naar Leiden. 
  • Verleden tijd - Wij .............. naar Leiden.
  • Voltooid tijd - Jij  .......  naar Leiden ......... . 



Slide 3 - Slide

Verleden tijd

Slide 4 - Slide

Hoe spel je het voltooid deelwoord?
  1. Kijk naar het hele werkwoord. Haal -en weg                           Maak de ik-vorm.                                                          
  2. Kijk naar de laatste letter.                                                                          Is dit een s, f, t, k,ch, of p?                                                                      JA     -> het voltooid deelwoord krijgt een                                       NEE -> het voltooid deelwoord krijgt een d
  3. Schrijf ge- voor de ik-vorm en t of d aan het einde.

Slide 5 - Slide

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een tegenwoordige tijd ( tt), verleden tijd (vt) of een voltooid deelwoord (vd)?
Ali stoot per ongeluk de vaas om.
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 6 - Quiz

Hoe heb je die auto (verven)?

Slide 7 - Open question


Hij rekente niet op een onvoldoende.
A
goed
B
niet goed

Slide 8 - Quiz

vt, tt en vd staan voor
A
verleden tijd, tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord
B
verleden tijd, tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord
C
verleden tijd, tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord
D
verleden tijd, tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord

Slide 9 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een pv tegenwoordige tijd (pv tt), pv verleden tijd (pv vt) of een voltooid deelwoord (vd)?
Dat verontrustte het overige publiek.
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 10 - Quiz

Kijk naar het onderstreepte werkwoord. Is het een tegenwoordige tijd (tt), verleden tijd (pv vt) of een voltooid deelwoord (vd)?
Het museum is gelukkig verzekerd.
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 11 - Quiz

Het ………………. (gebeuren) altijd.
Het is gisteren ……………………….. (gebeuren).
Gisteren ……………………… (gebeuren) het.

Slide 12 - Open question

Werkwoordenspel 
1. Gooi met 1 dobbelsteen.
2. Zet de stappen op het speelbord.
3. Gooi met de twee grote dobbelstenen.
4. Als het antwoord goed is, mag je blijven staan. Als het antwoord fout is, doe je de stappen terug. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link