Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Onderwerp regelik ik-vorm --> Ik beantwoord de vraag.
jij achter pv ik vorm --> Beantwoord jij de vraag?
jij voor de pv ik vorm + t --> Jij beantwoordt de vraag.
hij/zij/het/u ik vorm + t --> Hij beantwoordt de vraag.
Beantwoordt hij de vraag?
Meervoud hele werkwoord --> Wij beantwoorden de vraag.