Theorie dans Les 4

1 / 21
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Theorie dans Les 4

Slide 2 - Slide

Terugblik op de vorige les!
Wat weet je nog  over de vorige les?


Slide 3 - Slide

Agenda Vandaag!
Dansexpressie / Dansbeleving
Dansacties
Duet-Solo
Front
Examenvragen oefenen

Slide 4 - Slide

Dans is de verborgen taal van de ziel.
 Wat maakt dans een krachtige vorm van expressie?

Slide 5 - Slide

Expressie!
Expressie is het vermogen om emoties, gedachten of gevoelens uit te drukken en over te brengen aan anderen. Het kan gebeuren via verschillende vormen, zoals lichaamstaal, kunst, muziek, of gesproken taal. 

Door expressie kunnen abstracte of innerlijke ervaringen zichtbaar en begrijpelijk worden voor een breder publiek.

Slide 6 - Slide

Dansbeleving en Dansexpressie
Het Verhaal Achter Beweging

Slide 7 - Slide

Dansbeleving!
Dansbeleving is de persoonlijke ervaring van een danser of toeschouwer tijdens het uitvoeren of aanschouwen van dans. Het omvat de emoties, gedachten en fysieke sensaties die door beweging worden overgebracht en gevoeld. 

Door middel van dans kunnen emoties zoals vreugde, verdriet of spanning op een unieke manier worden ervaren en gedeeld met het publiek.

Slide 8 - Slide

Dansexpressie!

Dansexpressie is het vermogen van een danser om emoties, gedachten of verhalen uit te drukken door middel van beweging. Het gaat verder dan technische vaardigheid; het draait om het overbrengen van een innerlijke beleving naar het publiek. 

Door lichaamsbeweging, gezichtsuitdrukking en dynamiek kan een danser krachtige emoties communiceren zonder woorden

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Kijkvraag!
Welke bewegingen droegen bij aan het overbrengen van de emotie?
Welke emoties komen naar voren?
Hoe speelt de danser met tempo en ruimte?
Hoe slaagt deze danser erin om de aandacht van het publiek vast te houden in een solo?

Slide 11 - Slide

Dansacties!
Draaien – Beweging waarbij het lichaam om zijn eigen as draait, zoals een pirouette in ballet.
Glijden – Een vloeiende beweging waarbij de voeten in contact blijven met de grond terwijl het lichaam zich verplaatst.
Lopen – Eenvoudige beweging waarbij de danser zich van de ene plek naar de andere beweegt, vaak in een ritmisch patroon.
Rennen – Snellere verplaatsing, waarbij de danser korte momenten loskomt van de grond.
Rollen – Beweging waarbij het lichaam over de vloer rolt, vaak in moderne dans.
Springen – Het lichaam verlaat de grond en komt weer neer, kan variëren in hoogte en energie (bijv. sprongen in hiphop of ballet).
Vallen – Een gecontroleerde beweging waarbij het lichaam naar de grond beweegt, vaak om dramatische spanning te creëren.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Kijkvraag!

Waar zie je dansacties duidelijk terug?
Wissel je antwoorden uit.

Slide 14 - Slide

Duetten
Leiden-volgen
Actie-reactie
Wisselwerking

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Discussie
Wat zie je gebeuren tussen de dansers?
Hoe wisselen ze van rol?

Slide 17 - Slide

Het front!
Welke invloed heeft het wanneer de danser niet naar het publiek kijkt?

Slide 18 - Slide

Quiz!
Bedenk 2 quizvragen voor je klasgenoot!


SPEEL DE QUIZ!
timer
3:00

Slide 19 - Slide

Examenvragen oefenen!
1. Wat is het verschil tussen een duet en een solo in termen van interactie en emotieoverdracht?
2. Leg uit hoe een danser het concept ‘front’ gebruikt om de relatie met het publiek te beïnvloeden.
3. Noem drie dansacties en beschrijf hoe ze in verschillende stijlen anders worden uitgevoerd.
4. Beschrijf hoe dans emoties kan overbrengen naar het publiek. Gebruik een voorbeeld.
5. Hoe zorgt de dynamiek tussen dansers in een duet voor spanning in de choreografie?

Slide 20 - Slide

Post-it reflectie!
Wat vond je het leukst aan deze les?
Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 21 - Slide