Draaien – Beweging waarbij het lichaam om zijn eigen as draait, zoals een pirouette in ballet.
Glijden – Een vloeiende beweging waarbij de voeten in contact blijven met de grond terwijl het lichaam zich verplaatst.
Lopen – Eenvoudige beweging waarbij de danser zich van de ene plek naar de andere beweegt, vaak in een ritmisch patroon.
Rennen – Snellere verplaatsing, waarbij de danser korte momenten loskomt van de grond.
Rollen – Beweging waarbij het lichaam over de vloer rolt, vaak in moderne dans.
Springen – Het lichaam verlaat de grond en komt weer neer, kan variëren in hoogte en energie (bijv. sprongen in hiphop of ballet).
Vallen – Een gecontroleerde beweging waarbij het lichaam naar de grond beweegt, vaak om dramatische spanning te creëren.