17-06-2021 DTH1O

Ga naar: lessonup.app

Vul de code in
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ga naar: lessonup.app

Vul de code in

Slide 1 - Slide

DTH1O


17 Juni 2021

Slide 2 - Slide

Hallo ik ben 

Slide 3 - Slide

Was werden wir heute machen?
Wat gaan we vandaag doen?
  • Lernziel (leerdoel)
  • Quiz: Grammatik wiederholen (herhalen)
  • Aufgaben Schreiben

Slide 4 - Slide

Lernziele
Am Ende der Stunde kann ich:

  • zinnen schrijven die te maken hebben met het thema 'Schule'

Slide 5 - Slide

Was weißt du noch?
Over de zelfstandige naamwoorden der/die/das/die


10 Fragen



Slide 6 - Slide

Welk lidwoord (de/het) hoort bij het meervoud?

Slide 7 - Open question

Welke regel hoort bij het meervoud van het mannelijk?

Slide 8 - Open question

Welke regel hoort bij het meervoud van het vrouwelijk?

Slide 9 - Open question

Welke regel hoort bij het meervoud van het onzijdig?

Slide 10 - Open question

(v) Ich habe .... Karte schon geholt.
A
das
B
der
C
die
D
de

Slide 11 - Quiz

(m) Er ist .... Freund von meinem Bruder
A
der
B
die
C
das
D
dei

Slide 12 - Quiz

(o) .... Thema is Hawaii.
A
dar
B
das
C
die
D
der

Slide 13 - Quiz

mv (Hausaufgabe) Hast du ... ............ schon gemacht?
A
die Hausaufgabe
B
die Hausaufgaben
C
die Häusäufgaben
D
das Hausaufgaben

Slide 14 - Quiz

mv (Foto) Ich habe gestern viele ...... gemacht.
A
Foto's
B
Foto
C
Fhotos
D
Fotos

Slide 15 - Quiz

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Wat? Classroom --> Kapitel 3: Schule --> Schreiben: Schule
Papier of Online
  • Hoe? Zelfstandig oder Gezamenlijk
  • Hulp? Docent
  • Tijd? ~11:10
  • Klaar? Quizlet Woordjes oefenen Kapitel 3
                     Voor de schrijftoets bezig




Slide 16 - Slide

der (m)
die (v)
das (o)
mannelijke personen
bv.: der Mann, der Junge
vrouwelijke personen
bv.: die Frau
de meeste het-woorden.
bv.: das Kind
mannelijke dieren
bv.: der Stier
vrouwelijke dieren
bv.: die Kuh, die Katze
woorden die eindigen op -e (vaak)
bv.: die Adresse
woorden op -heit,-keit, -ung, -schaft
bv.: die Freundschaft
mv der
mv die
mv das
Umlaut + e
bv.: der Ball --> die Bälle
woord + (e)n
bv.: die Schule --> die Schulen
woord + e
bv.: das Heft --> die Hefte
*m/o woorden op -el/-en/-er blijven onveranderd. Dus der Lehrer --> die Lehrer
*veel woorden op -a/-i/-o/-y: woord +s. Dus der Opa --> die Opas

Slide 17 - Slide