Uit een interview met een vrouw over haar jeugd omstreeks 1930 in de Sovjet-UnieAls kind wisten we dat we tegenover niemand mochten herhalen wat we de volwassenen zachtjes tegen elkaar hadden horen zeggen. We zaten al in de problemen als we zelfs maar lieten blijken dat we hadden gehoord wat ze hadden gezegd. Soms zeiden volwassenen iets en werd er meteen tegen ons gezegd: 'Mondje dicht.' Dan begrepen we meteen dat ze iets gezegd hadden opver de Partij dat niet voor onze oren was bedoeld.
Uit: O. Figes. Fluisteraars, Leven onder Stalin, Amsterdam 2007