Herhalingsles H1

H1, Begroten voor iedereen

Welkom!

Log in op LessonUp, zie code!




1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H1, Begroten voor iedereen

Welkom!

Log in op LessonUp, zie code!




Slide 1 - Slide

Planning

  • Leerdoelen                                           2 min
  • Introductie                                            3 min
  • Uitleg + filmpje + actieve opgaves     20 min
  • Opdracht(en) maken                          10 min
  • Leerdoelen behaald?                           5 min
  • Afsluiting les                                         2 min

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet ik het verschil tussen giraal geld en chartaal geld.


Aan het einde van de les ken ik de verschillende soorten belastingen.


Aan het einde van de les kan ik uitleggen hoe een budgetlijn werkt.

Slide 3 - Slide

Omrekenen

Slide 4 - Slide

Chartaal en giraal geld
  • 2 Soorten geld:
  1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.
  2. Giraal = geld dat op je account/bankrekening staat. Je kunt het niet vastpakken.

Zwart geld?

Slide 5 - Slide

NIBUD
Nationaal 
Instituut 
BUDgetvoorlichting

 

Slide 6 - Slide

Cola is dus € 2,-
Mars kost dus blijkbaar € ??
Totale budget van Jantje bij een uitje= €20

Slide 7 - Slide

Bij een verandering van het budget verandert de helling van de budgetlijn.(H1)
A
Onjuist
B
Juist

Slide 8 - Quiz

Begroting (= budgetplan)
Overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven


Slide 9 - Slide


Als de uitgaven groter zijn dan de inkomsten, dan is er sprake van een tekort. (Oplossing(en)?)

En zijn er meer inkomsten dan de uitgaven, dan is er een overschot.

Slide 10 - Slide

Een ander woord voor begroting is:

A
budgetplan
B
inkomsten
C
reservering

Slide 11 - Quiz

De budgetlijn gebruiken we omdat
A
Deze lijn producten weergeeft
B
Deze lijn alle mogelijke productcombinaties weergeeft die je maximaal kunt kopen met een bepaald budget
C
je dan beter kunt kiezen
D
dan weet je hoeveel je kunt overhouden

Slide 12 - Quiz

Door een verandering komt Peter terecht op de blauwe budgetlijn.
Wat is er gebeurd?
A
Blikjes cola zijn duurder geworden.
B
Zijn inkomen is gestegen.
C
Broodjes zijn goedkoper geworden.
D
Blikjes cola zijn goedkoper geworden.

Slide 13 - Quiz

5.2 Het huishoudboekje van de overheid (deel 2)
Directe belastingen:
  • Belastingen die je direct aan de overheid betaald

  • Loon- en inkomstenbelasting
  • Vennootschapsbelasting

Slide 14 - Slide

5.2 Het huishoudboekje van de overheid (deel 2)
Indirecte belastingen:
  • Belastingen die verwerkt zitten in de prijs van een product

  • Btw 
  • Accijns
  • Invoerrechten 

Slide 15 - Slide

Leerdoelen behaald?
Aan het einde van de les weet ik het verschil tussen giraal geld en chartaal geld.


Aan het einde van de les ken ik de verschillende soorten belastingen.


Aan het einde van de les kan ik uitleggen hoe een budgetlijn werkt.

Slide 16 - Slide