Ch1 Budgeting for everybody

Chapter 1| budgeting for everybody
Welcome!






1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Chapter 1| budgeting for everybody
Welcome!






Slide 1 - Slide

Exercises 1.2 & 1.3
Calculations
Month
Week
Year
Quarter

Slide 2 - Slide

Kiezen is belangrijk bij het vak economie omdat
A
Je hebt meer behoeften dan middelen
B
Je hebt meer middelen dan behoeften
C
Omdat je dan geld bespaart
D
mensen niet weten wat ze willen

Slide 3 - Quiz

Chartaal en giraal geld
  • 2 Soorten geld:
  1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.
  2. Giraal = geld dat op je account/bankrekening staat. Je kunt het niet vastpakken.

Zwart geld?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

NIBUD
Nationaal 
Instituut 
BUDgetvoorlichting

 

Slide 6 - Slide

Verschillende soorten diagrammen:

Cirkeldiagram
Staafdiagram
Lijndiagram (zoals de budgetlijn)

Let op!: Er moet altijd een titel en een legenda bij een diagram staan om duidelijk te maken wat er wordt weergegeven!

Slide 7 - Slide

cirkeldiagram

Slide 8 - Slide

Staafdiagram

Slide 9 - Slide

Lijndiagram (=grafiek)
Een lijndiagram laat een stijging of daling zien in de loop van tijd

Slide 10 - Slide

Cola is dus € 2,-
Mars kost dus blijkbaar € ??
Totale budget van Jantje bij een uitje= €20

Slide 11 - Slide

Bij een verandering van het budget verandert de helling van de budgetlijn.(H1)
A
Onjuist
B
Juist

Slide 12 - Quiz



Om te helpen bij jouw (financiële) keuzes kan je budgetteren. 

Je stemt dan je uitgaven en inkomsten zo goed mogelijk op elkaar af door een begroting (= budgetplan) te maken.

Slide 13 - Slide

Begroting (= budgetplan)
Overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven


Slide 14 - Slide


Begroting = budgetplan --> Overzicht van toekomstige inkomsten en uitgaven (dus schatting)

Administratie = Boekhouding --> overzicht van de werkelijke inkomsten en uitgaven

Slide 15 - Slide

Een begroting waarbij de (geschatte) inkomsten en uitgaven aan elkaar gelijk zijn heet een sluitende begroting.

Als de uitgaven groter zijn dan de inkomsten, dan is er sprake van een tekort. (Oplossing(en)?)

En zijn er meer inkomsten dan de uitgaven, dan is er een overschot.

Slide 16 - Slide

Een ander woord voor begroting is:

A
budgetplan
B
inkomsten
C
reservering

Slide 17 - Quiz

Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst.
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Slide 18 - Quiz

De budgetlijn gebruiken we omdat
A
Deze lijn producten weergeeft
B
Deze lijn alle mogelijke productcombinaties weergeeft die je maximaal kunt kopen met een bepaald budget
C
je dan beter kunt kiezen
D
dan weet je hoeveel je kunt overhouden

Slide 19 - Quiz

Door een verandering komt Peter terecht op de blauwe budgetlijn.
Wat is er gebeurd?
A
Blikjes cola zijn duurder geworden.
B
Zijn inkomen is gestegen.
C
Broodjes zijn goedkoper geworden.
D
Blikjes cola zijn goedkoper geworden.

Slide 20 - Quiz

Bezig met de opdrachten
Klaar? 

Ga verder werken met de opgaves OF maak een samenvatting
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Leerdoelen behaald?
Aan het einde van de les weet ik het verschil tussen giraal geld en chartaal geld.


Aan het einde van de les ken ik de verschillende soorten diagrammen.


Aan het einde van de les kan ik uitleggen hoe een budgetlijn werkt.

Slide 22 - Slide