woordenschat maandag 25 februari

Programma deze week
-oefenen met woordenschat
-groter dan mijn vader of groter als mijn vader.
- vaktaal

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Programma deze week
-oefenen met woordenschat
-groter dan mijn vader of groter als mijn vader.
- vaktaal

Slide 1 - Slide

Oefentoets
Spelling blok 4

Je krijgt er vijftien. Voor iedere vraag heb je tien seconden bedenktijd.

Slide 2 - Slide

Vul het goede bijvoegelijke naamwoord in
A
een kale man
B
een kaal man
C
een kalen man

Slide 3 - Quiz


A
het dikken boek
B
het dikke boek
C
het dik boek

Slide 4 - Quiz


A
een plastice tas
B
een plasticen tas
C
een plastic tas

Slide 5 - Quiz


A
een zilveren armband
B
een zilvere armband
C
een zilver armband

Slide 6 - Quiz


A
het riet dak
B
het riete dak
C
het rieten dak

Slide 7 - Quiz

Bezitsvorm. Welke is goed ?
A
Ali's telefoon
B
Mijn vader's gitaar
C
Rianne's wens

Slide 8 - Quiz


A
Farah's paard
B
Lex' ouders
C
Morriss tas

Slide 9 - Quiz


A
Latifas parfum
B
Sally's broer
C
Mijn zusje's fiets

Slide 10 - Quiz


A
Oma's sieraden
B
Maxs broer
C
Jimmys zusje

Slide 11 - Quiz


A
je moeder's vriend
B
Marco Borsatos liedje
C
Lucas' laptop

Slide 12 - Quiz

Vul het goede getal in :
Omar heeft ….. boeken
A
15
B
vijftien

Slide 13 - Quiz

Zijn vader heeft er wel …..
A
84
B
vierentachtig

Slide 14 - Quiz

Op deze weg mogen de auto's maar ….. kilometer per uur rijden.
A
80
B
tachtig

Slide 15 - Quiz

Mijn zus wordt woensdag ….. jaar.
A
16
B
zestien

Slide 16 - Quiz

En de laatste : In onze kantine kost een broodje ….. euro.
A
2
B
twee

Slide 17 - Quiz

Programma deze week
-oefenen met woordenschat
-groter dan mijn vader of groter als mijn vader.
-vaktaal

Slide 18 - Slide

Je gaat veel te laat naar bed. Dat ……
je gezondheid.
A
is op de hoogte van
B
gaat ten koste van

Slide 19 - Quiz

De docent vertelt ….. wat we in de toneelweek gaan doen.
A
in grote lijnen
B
tekort aan

Slide 20 - Quiz

Er is een ….. goede metselaars.
A
ten koste van
B
tekort aan

Slide 21 - Quiz

De docent vraagt of iedereen ….. de studiedag volgende week.
A
in grote lijnen
B
op de hoogte is van

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Link

groter dan of groter als
groter dan
vergrotende trap meer dan/kleiner dan/mooier dan
als
net zo en even net zo groot/even mooi als/niet zo groot als

Slide 24 - Slide

De zomervakantie duurt langer …. de meivakantie.
A
als
B
dan

Slide 25 - Quiz

Onze voorstelling was veel leuker ….. die van de andere groep.
A
als
B
dan

Slide 26 - Quiz

In Friesland is het niet zo druk …..
in de Randstad.
A
als
B
dan

Slide 27 - Quiz

Spreek je net zo goed Spaans …..
Nederlands
A
als
B
dan

Slide 28 - Quiz

In de stad ben je op de fiets vaak sneller ….. met de auto.
A
als
B
dan

Slide 29 - Quiz

Klas 2A is even vroeg uit ….. klas 2C.
A
als
B
dan

Slide 30 - Quiz

vaktaal
vaktaal woorden kunnen een andere betekenis hebben dan dezelfde woorden in gewone taal.
Leg de appels maar in de schaal. De fietskaart heeft een schaal van 1 : 50.000

Slide 31 - Slide

Zelf aan de slag!
Maak opdracht 4 en 6 vanaf bladzijde 179
Lees de theorie op bladzijde 178 ook nog door.
Klaar?
Online oefenen voor de toets!

Slide 32 - Slide