Thema 1 §1 Inleiding in de biologie

Wat is biologie?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Wat is biologie?

Slide 1 - Slide

Wat is biologie?

Biologie is Grieks
βίος, bios -> ‘leven’
λόγος, lógos -> ‘leer’.

Wetenschappelijke studie van het leven.

Slide 2 - Slide

Levenscyclus dagpauwoog.

Slide 3 - Slide

LEVENSLOOP

Ontstaan
Groei en ontwikkeling
Voortplanting
dood gaan


(INDIVIDU)

LEVENSCYCLUS

Ontstaan
Groei en ontwikkeling
Voortplanting

Nieuwe generatie ontstaat
etc.
(SOORT)

Slide 4 - Slide

Wanneer mag je iets levend noemen?

  • Als het levensverschijnselen vertoont zoals; voortplanting en stofwisseling.

Slide 5 - Slide

Levensverschijnselen
  • Voortplanting
  • Voeden
  • Uitscheiden
  • Waarnemen/ bewegen
  • Stofwisseling (alle chemische reacties, omzetting van stoffen in het organisme met hulp van enzymen)
  • Groeien
  • Ontwikkelen

Slide 6 - Slide

Wat is stofwisseling?
  • Alle chemische reacties in een organisme.
  • Onder invloed van enzymen worden moleculen omgezet in andere moleculen. Enzymen versnellen het proces.
  • Wat is een enzym in dit proces?
  • katalysator

Slide 7 - Slide

Levensverschijnselen
  • Noem de levensverschijnselen per rijk:
  • Vertoont een virus ook levensverschijnselen? 
  • Nee, want het vertoont niet alle levensverschijnselen. En het bestaat niet uit cellen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Contextgericht onderwijs

  • Concept = dik gedrukte woorden; de kennis.
    Men gaat ervan uit dat je alle kennis stapelt. Herhaling moet je soms terugzoeken in voorgaande hoofdstukken.  

  • Context = toepassing van de concepten in: leefwereld om je heen, beroepspraktijk en wetenschappelijk onderzoek.

Slide 10 - Slide

Biologie vroeger en nu 
  • Steeds meer inzicht
  • Effecten op gezondheid worden in steeds kleinere eenheden gezocht
  • DNA
  • Bacterieflora
  • Schimmelflora


  • Ieder mens/ dier / plant is in samenstelling uniek

Slide 11 - Slide

Samen lezen contexten §1

Maken paragraaf 1
We kijken het samen na over 45 minuten.

Slide 12 - Slide

1. Tijdens welke fase van de levensloop van een dagpauwoog vindt vooral groei plaats?
  • Tijdens fase 2

Slide 13 - Slide

2. Onder ontwikkeling verstaan we het optreden van veranderingen in de bouw en het functioneren van een individu of bepaalde delen ervan.
Noem een vernadering in bouw met bijbehorende verandering in het functioneren tijdens fase 3 van de levensloop van een dagpauwoog
  • Tijdens fase 3 krijgt het dier vleugels (verandering
    in bouw) waardoor het kan vliegen (verandering in functioneren).

Slide 14 - Slide

3. Op en in een mens leven gemiddeld 100 biljoen individuen. Een biljoen wordt weergegeven als 10¹² en is duizend miljard.
Stel dat er over vijftig jaar 10 miljard mensen op aarde leven. Hoeveel aardbollen met 10 miljard mensen heb je nodig om evenveel mensen te krijgen als er micro-organismen leven op één mens?
  •  Je hebt 10 000 aardbollen nodig met elk 10 miljard
    mensen om een vergelijkbaar aantal mensen te krijgen als er micro organismen leven op één mens.

Slide 15 - Slide

4. De blauwe vleesvlieg Calliphora vica ontwikkelt zich vooral in dode dieren en vleesresten. 's Zomers kan de vlieg een lastige bewoner zijn van groencontainers. De vlieg legt dan eitjes die zich ontwikkelen tot maden die zich verpoppen.
De ontwikkeling van vleesvliegen gaat 's zomers snel, maar groencontainers worden pas na twee weken geleegd.  Twee weken is meestal te lang om de levenscyslus van de vleesvlieg te doorbreken. Leg uit of het hier bij de levenscyclus van de vleesvlieg gaat om de soort vleesvlieg of om een individu van de vleesvlieg.
  • Bij de levenscyclus van de vleesvlieg gaat het om een
    soort, omdat een soort blijft voortbestaan, ondanks  het sterven van individuen. Bij een individu is er sprake van een levensloop, omdat het leven van een individu eindigt.

Slide 16 - Slide

5. Welke conclusie kun je trekken uit het onderzoek van afbeelding 4?
  •  De darmflora stimuleert de groei van muizen

Slide 17 - Slide

6. Noem een voorbeeld van stofwisseling in het MetaHiT-onderzoek.
  • Bacteriën zetten stoffen om in energierijke voedingsstoffen of vitaminen waarvan de mens profiteert.

Slide 18 - Slide

7. Op een kant-en-klare maaltijd staat dat deze maaltijd 850 kcal aan energie bevat. Leg met het onderzoek van MetaHiT uit dat deze maaltijd meer of minder dan 850 kcal op kan leveren afhankelijk van het enterotype dat je bezit.

  • Met een identieke hoeveelheid voedsel kunnen de verschillende enterotypen meer of minder energierijke stoffen produceren, waardoor dezelfde maaltijd meer of minder energie zal opleveren voor de gastheer.

Slide 19 - Slide

8. In de tekst worden vijf terreinen genoemd waar biologie een grote rol speelt bij belangrijke vraagstukken van de toekomst. Op welke van deze terreinen speelt het onderzoek van afbeelding 6 zich af?

  • Het onderzoek van afbeelding 6 speelt zich af op het
    terrein voeding en gezondheid

Slide 20 - Slide

9. De DNA-test darmflora is betrouwbaarder dan tests waarbij bacteriën worden gekweekt in petrischalen, omdat alle aanwezige bacteriën in kaart worden gebracht .
Noem nog twee voordelen van de DNA-test darmflora ten opzichte van tests waarbij bacteriën worden gekweekt in petrischalen.
  • Twee voordelen van de DNA-test darmflora ten
    opzichte van tests waarbij bacteriën gekweekt worden in petrischalen zijn: de DNA-test darmflora is sneller en goedkoper.

Slide 21 - Slide