10 gramm H3 les 2

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

WELKOM 1B Deze les Grammatica 3.7
Vandaag les 1:
  1. Woord van de week
  2. Uitleg zinsontleding > onderwerp en lijdend voorwerp
  3. Oefenen

Vandaag les 2:
  1. Woord van de week
  2. Introductie op de gastles van Hans Mijnders
  3. Verder oefenen zinsontleding
 







Slide 2 - Slide

WELKOM 1B Woord van de week
Inspecteren                

Slide 3 - Slide

WELKOM 1B Woord van de week
Inspecteren              

Betekenis:
kijken of het klopt, controleren  

Slide 4 - Slide

Verder met grammatica zinsontleding



Puzzelen met stukjes die informatie aan een zin toevoegen.


Slide 5 - Slide

Grammatica zinsontleding
Terugblik
Wat is ook alweer het werkwoordelijk gezegde?

Ik ben de borden af aan het wassen.

Slide 6 - Slide

Grammatica zinsontleding
Hoe vind je ook alweer het onderwerp?

Hoe vind je het onderwerp:
1. Wie of wat + werkwoordelijk gezegde?

2. De onderwerpsproef
Verander de pv van enkelvoud naar meervoud (of andersom)
Het onderwerp verandert mee.

De bonbons zijn gekocht bij de speciaalzaak.

Slide 7 - Slide

Grammatica zinsontleding
Zinnen zonder onderwerp

Let op:

1. Koop geen bonbons bij de supermarkt! 
2. Geef mij je jas maar.
3. Doe niet zo flauw!

In zinnen met een gebiedende wijs staat geen onderwerp!


Slide 8 - Slide

Grammatica zinsontleding
Zinnen met een lijdend voorwerp

De hoofdrol in de zin is voor het onderwerp.

Soms zijn er nog meer rollen. Een mogelijke bijrol is het lijdend voorwerp.

Voorbeeld: Hij repareert zijn fiets.

Hoe vind je het lijdend voorwerp: wie/wat + wg + o?


Slide 9 - Slide

Grammatica zinsontleding
Het lijdend voorwerp vinden

Hoe vind je het lijdend voorwerp: wie/wat + wg + o?

Wat is hier het lijdend voorwerp:
Dit spannende boek heb ik in één keer uitgelezen.
Stappenplan zinsontleding:
  1. onderstreep de pv
  2. zet zinsdeelstrepen
  3. zet wg boven het werkwoordelijke gezegde (dus ook boven de pv)
  4.  Vraag: wie/wat + wg?
    Zet o boven het onderwerp.
  5. Is er een lijdend voorwerp?
    Vraag: wie/wat + o + wg?
  6. Zet lv boven het lijdend voorwerp als dat er is.

Slide 10 - Slide

Grammatica zinsontleding
Het lijdend voorwerp vinden

Hoe vind je het lijdend voorwerp: wie/wat + wg + o?

Wat is hier het lijdend voorwerp:
              lv                               wg  o                               wg
Dit spannende boek |heb| ik |in één keer |uitgelezen.
Stappenplan zinsontleding:
  1. onderstreep de pv
  2. zet zinsdeelstrepen
  3. zet wg boven het werkwoordelijke gezegde (dus ook boven de pv)
  4.  Vraag: wie/wat + wg?
    Zet o boven het onderwerp.
  5. Is er een lijdend voorwerp?
    Vraag: wie/wat + o + wg?
  6. Zet lv boven het lijdend voorwerp als dat er is.

Slide 11 - Slide

Grammatica zinsontleding
Het lijdend voorwerp vinden

Werk altijd in deze vaste volgorde!

Wat is hier het lijdend voorwerp:
         
  Hij brengt zijn zus weg.
Stappenplan zinsontleding:
  1. onderstreep de pv
  2. zet zinsdeelstrepen
  3. zet wg boven het werkwoordelijke gezegde (dus ook boven de pv)
  4.  Vraag: wie/wat + wg?
    Zet o boven het onderwerp.
  5. Is er een lijdend voorwerp?
    Vraag: wie/wat + o + wg?
  6. Zet lv boven het lijdend voorwerp als dat er is.

Slide 12 - Slide

Oefenen zinsontleding
Maak opdracht 17, 18, 19, 22 en 23 van grammatica 3.7

Het volgende lesuur heb je hier ook nog tijd voor.

Slide 13 - Slide

Volgende lesuur
- Gastles Hans Mijnders voorbereiden
- Oefeningen zinsontleding verder afmaken

Slide 14 - Slide

Morgen hebben we bezoek!

Slide 15 - Slide

Wie heeft er wel eens een boek gelezen van Hans Mijnders?

Slide 16 - Slide

Groepsopdracht
1. Bekijk een boek van Hans Mijnders in een groepje van 3 of 4
2. Vertel aan elkaar of je weleens een boek van hem hebt gelezen.
3. Bedenk samen drie goede vragen die je hem zou willen stellen over zijn boeken of het zijn van een schrijver.
4. Schrijf de vragen op voor de les morgen.
timer
8:00

Slide 17 - Slide

verder oefenen zinsontleding
Maak opdracht 17, 18, 19, 22 en 23 van grammatica 3.7

Het volgende lesuur heb je hier ook nog tijd voor.

Slide 18 - Slide