Opdr. 4b, p.31 De gouden regel
Bij de gulden regel ga je eerst bij jezelf te rade: wat zou ik daarvan vinden en hoe zou ik me voelen als iemand naar mij toe zo zou handelen? Stel dat ik in de verleiding kom een fiets te stelen: wat zou dat dan voor mij betekenen?
Je gebruikt hiervoor je rede. Je kunt in alle redelijkheid (verstand) de gevolgen overzien (plotseling zonder fiets zitten, een nieuwe moeten kopen etc.) en je invoelen hoe je je voelt als je fiets plots gestolen is. Met je verstand èn je gevoel verplaats je jezelf in de ander en komt dan waarschijnlijk tot de conclusie dat je geen fiets moet stelen.
Daarmee zijn we bij punt 2: keuzemogelijkheid, je kunt vrij kiezen: mensen hebben de keuze om naar verstand en gevoel te luisteren.